ECLI:NL:RBZWB:2023:6926

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/414356 / FA RK 23/4550
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1984. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 29 september 2023 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 oktober 2023 was de betrokkene niet aanwezig, noch de officier van justitie, terwijl de advocaat en de zorgverantwoordelijke wel aanwezig waren. De zorgverantwoordelijke gaf aan dat de situatie van de betrokkene zorgelijk was, maar dat het niet zinvol was om de zaak aan te houden, gezien de huidige omstandigheden en de weerstand van de betrokkene tegen verdere opname.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op de hoogte was van de mondelinge behandeling, maar bewust heeft afgezien van haar recht om te worden gehoord. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een psychotische decompensatie en dat de ouders van de betrokkene zich verzetten tegen een verdere opname. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen, met instemming van de zorgverantwoordelijke en de advocaat. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 9 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/414356 / FA RK 23/4550
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel aansluitend op zelfbindingsverklaring
Beschikking van 2 oktober 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende op het woonadres van haar ouders te [plaats 1],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.J. Koningsveld te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 september 2023, ingekomen ter griffie op 29 september 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 29 september 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 29 september 2023;
- de medische verklaring van 29 september 2023;
- het episode journaal van 29 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- het informatierapport Wvggz van 29 juni 2023 t/m 29 september 2023;
- een verklaring wilsbekwaamheid ten behoeve van zelfbindingsverklaring van 28 december 2022;
- de zelfbindingsverklaring van 29 december 2022;
- het zorgplan van 23 november 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2023, in de accommodatie [Stichting] te [plaats 2].
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevr. [naam], zorgverantwoordelijke.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Betrokkene is niet op de mondelinge behandeling verschenen en is niet gehoord, omdat zowel de zorgverantwoordelijke als de advocaat dat op dit moment onwenselijk achtten en naar voren hebben gebracht dat ook betrokkene dat niet wenst.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
De zorgverantwoordelijke licht toe dat de situatie van betrokkene zorgelijk is. Zij heeft zowel in de thuissituatie bij de ouders (naar aanleiding waarvan de ouders melding hebben gedaan) als op de afdeling fysieke agressie vertoont. Op de afdeling is betrokkene zodanig fysiek agressief geworden dat de verpleging daarop moest ingrijpen en betrokkene fysiek moest inperken. Aan dit incident heeft betrokkene blauwe plekken overgehouden. Na dit incident is betrokkene afgelopen weekend met haar ouders naar buiten gegaan. Omdat zowel betrokkene als haar ouders niet tevreden zijn over de gang van zaken rond het incident, hebben zij besloten dat betrokkene niet terugkeert naar [Stichting]. De zorgverantwoordelijke vindt het niet zinvol om de zaak aan te houden, omdat zij verwacht dat het verlenen van een machtiging in deze situatie de behandelrelatie te veel zal belasten. Als betrokkene moet worden teruggehaald, dan zou zij zich verzetten en dat maakt de weerstand tegen een behandeling alleen maar groter. De zorgverantwoordelijke stemt er daarom mee in om het verzoek af te wijzen.
3.2
De advocaat van betrokkene heeft van de vader van betrokkene begrepen dat betrokkene weer rustig is. Zij ligt op bed en wil niet gestoord worden. Het is wenselijk om dat voor nu zo te laten. Reden waarom de advocaat verzoekt om het verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
De rechtbank stelt vast dat betrokkene in het weekend voorafgaand de mondelinge behandeling met de ouders naar buiten is gegaan, waarna de ouders hebben besloten om betrokkene niet terug te brengen naar [Stichting]. Betrokkene verblijft op dit moment bij haar ouders thuis. De advocaat heeft de vader van betrokkene kort voor de mondelinge behandeling telefonisch gesproken, waarbij hij heeft aangegeven dat betrokkene en de ouders niet naar de mondelinge behandeling komen. Betrokkene is dan ook niet verschenen bij de mondelinge behandeling. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat betrokkene wel op de hoogte is van de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling en dat zij bewust afziet van haar recht om te worden gehoord. Met instemming van de aanwezigen heeft de rechtbank het verzoek behandeld.
4.2
Verder stelt de rechtbank vast dat betrokkene bekend is met een psychotische decompensatie met maniform gedrag en dat er sprake is geweest van een crisissituatie als gevolg waarvan betrokkene is opgenomen. Omdat de zorgverantwoordelijke heeft verklaard dat er op dit moment geen mogelijkheden zijn om betrokkene naar de instelling te laten komen zonder dat de behandelrelatie wordt verstoord en ook omdat de ouders van betrokkene, waar zij nu verblijft, zich op dit moment verzetten tegen een verdere opname bij [Stichting], is het onuitvoerbaar om betrokkene (onder dwang) terug te begeleiden naar [Stichting] zonder daarmee mogelijk meer nadeel te veroorzaken dan wanneer betrokkene voor nu ongemoeid wordt gelaten. Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek – met instemming van de zorgverantwoordelijke en de advocaat – afwijzen.
4.3
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.