10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feiten opleveren:
02-085331-23
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
02-003594-23
mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 2 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie, waarbij de rechtbank volledigheidshalve opmerkt dat het niet de bedoeling is dat verdachte nog terugkeert naar de jeugdgevangenis voor de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel jeugddetentie;
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze werkstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- wordt verplicht zich onder behandeling (betreffende Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag) te stellen van [zorginstelling] of een soortgelijke instantie;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2009;
- draagt Stichting Jeugdbescherming Brabant als gecertificeerde instelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Voorwaarden daarbij zijn:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering uit te voeren door de Stichting Jeugdbescherming Brabant als gecertificeerde instelling;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat van de voorwaardelijke straf van 80 uur werkstraf, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, die bij vonnis d.d. 22 maart 2022 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-069804-21, een gedeelte
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
40 uur werkstraf, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie;
- verlengt de proeftijd voor het overige deel van de vordering (zijnde 40 uur werkstraf, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie) met één jaar;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 250,--, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 februari 2022 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij voor rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 660,--;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] (feit 2), € 250,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 februari 2022 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 0 (nul) dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Triest, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. De Graaf en mr. Pustjens, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van Rozendaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 oktober 2023.