ECLI:NL:RBZWB:2023:6944

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
23-001620
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een telefoon

Op 22 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager wiens telefoon, een Apple iPhone 13 Pro, op 17 januari 2023 in beslag was genomen. De klager stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het voortduren van het beslag en verzocht om teruggave van de telefoon. De officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, stelde echter dat het beslag gehandhaafd moest blijven omdat er nog onderzoek aan de telefoon moest plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek aan de telefoon een bijdrage kan leveren aan de waarheidsvinding in de zaak waarin de klager wordt verdacht van smaad en/of laster. De rechtbank benadrukte dat het voortduren van het beslag een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de klager met zich meebrengt, maar dat dit mede het gevolg is van het handelen van de klager zelf. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, maar gaf het Openbaar Ministerie de opdracht om het onderzoek binnen een maand af te ronden en de telefoon terug te geven aan de klager indien het onderzoek was afgerond. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffiers mr. M. van Grinsven en mr. D. van Spelde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 23-001620
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
wonende op het [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. P. van de Kerkhof, Tivolistraat 30 te 5017 HR Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 17 januari 2023 onder klager in beslag is genomen: een telefoon van het merk Apple, type iPhone 13 Pro;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 18 januari 2023, ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 9 mei 2023. Gehoord is de officier van justitie mr. M.E.W.G. Stals. De raadsman mr. P. van de Kerkhof is ook bij de behandeling in raadkamer verschenen, maar heeft te kennen gegeven niet uitdrukkelijk gemachtigd te zijn namens klager het woord te voeren.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat op 17 januari 2023 een iPhone 13 Pro onder klager in beslag is genomen waarvan hij rechthebbende is. Klager meent dat er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en dat het voortduren van het beslag in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit is.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk en in raadkamer primair op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven, aangezien er nog onderzoek dient te worden verricht aan de telefoon.
In raadkamer heeft de officier van justitie daaraan toegevoegd dat het onderzoek tot op heden niet is afgerond en dat zij niet weet hoe veel tijd het onderzoek nog in beslag neemt, nu zij geen contact heeft weten te krijgen met de betreffende verbalisant. Wanneer verzoeker de code van zijn telefoon aan de politie had overhandigd, had het onderzoek sneller afgerond kunnen zijn. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat, indien middels het onderzoek wordt bevestigd dat verzoeker zijn telefoon heeft gebruikt om de berichten te versturen, het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de telefoon zal bevelen.

2. De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379 (https://www.navigator.nl/document/id12ee88abfa644cd3861417ec5b4d9cda?anchor=id-3b75fcf8-2685-4550-92bf-b6a83e564b80)).
De rechtbank stelt op basis van de stukken vast dat klager wordt verdacht van smaad en/of laster. [Aangeefster] heeft verklaard dat klager berichten en afbeeldingen heeft verstuurd via de e-mail en WhatsApp. Gelet hierop is de telefoon van klager in beslag genomen ter waarheidsvinding.
Onder die omstandigheden is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het onderzoek aan de telefoon van verzoeker een bijdrage kan leveren aan de waarheidsvinding, zodat het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag in beginsel ongegrond kan worden verklaard.
Een en ander kan anders zijn indien het beslag als disproportioneel zou moeten worden beoordeeld. De rechtbank overweegt daartoe dat de duur van het onderzoek maakt dat al langere tijd inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van klager. Zij begrijpt dat dit vervelend is voor klager, maar dit is mede het gevolg door het handelen van klager zelf. De rechtbank ziet hierin dan ook vooralsnog geen reden om het klaagschrift gegrond te verklaren. Zij overweegt daarbij wel uitdrukkelijk dat zij van oordeel is dat het voortduren van het beslag op een telefoon een stevig dwangmiddel betreft, waardoor zij het Openbaar Ministerie uitdrukkelijk meegeeft het onderzoek naar de telefoon van klager binnen één maand te hebben afgerond en de telefoon binnen deze termijn terug te geven aan klager. Mocht dit niet gebeuren, dan dient het Openbaar Ministerie er ernstig rekening mee te houden dat een volgende klaagschrift van klager wel gegrond wordt verklaard.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 22 mei 2023 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven en mr. D. van Spelde, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 mei 2023.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).