ECLI:NL:RBZWB:2023:6984

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
23-003674 / 23-003736
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J.H. Rump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift beslag ex artikel 552a Sv met betrekking tot inbeslaggenomen goederen en voertuig

Op 7 juni 2023 vond er een raadkamerzitting plaats bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda, waar de klaagschriften inzake beslag ex artikel 552a Sv aan de orde kwamen. De klager, geboren in 1986, was vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. J.H. Rump, die telefonisch aanwezig was. De zaak betreft inbeslaggenomen goederen uit een voertuig, waaronder horloges, telefoons en merkkleding. De officier van justitie meldde dat er in het voertuig zes horloges, acht telefoons met gratis simkaarten en valse kentekenplaten waren aangetroffen. De klager betwistte dat hij afstand had gedaan van het voertuig en stelde dat hij nooit de strafbeschikking had ontvangen, waardoor hij geen verzet kon aantekenen.

De rechter merkte op dat er een strafbeschikking was opgelegd aan de klager op 24 augustus 2022, maar dat de klager niet op de hoogte was van deze beschikking. De raadsvrouw voerde aan dat de procedure onzorgvuldig was en dat de klager schade had geleden door de verdwijning van de inbeslaggenomen goederen. De rechter besloot de behandeling van het klaagschrift aan te houden, zodat de officier van justitie aanvullende stukken kon indienen, waaronder bewijs dat de strafbeschikking de klager had bereikt. De klager werd in de gelegenheid gesteld om een brief van het Openbaar Ministerie in te brengen, waaruit bleek dat hij de goederen en het voertuig terug zou krijgen.

De rechter stelde een nieuwe zitting vast op 22 augustus 2023 om 11:20 uur, waarbij klager en zijn raadsvrouw opnieuw zouden worden opgeroepen. Het proces-verbaal van deze zitting werd door de voorzitter en de griffier vastgesteld en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 96/207594-22
raadkamernummers : 23-003674 / 23-003736
datum : 7 juni 2023
proces verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting raadkamerzitting van

7.juni 2023

aan de orde zijn de klaagschriften beslag ex artikel 552a Sv
De klager genaamd

[klager],

geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J.H. Rump, raadsvrouw te Zwolle (Harm Smeengekade 9, 8011 AK Zwolle),
is verschenen.
Als raadsvrouw van klager is telefonisch met geluid en beeld op de zitting aanwezig mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle.
In dit proces-verbaal zijn verklaringen en mededelingen van de procesdeelnemers steeds zakelijk weergegeven.
De voorzitter van de rechtbank merkt op dat hij voorafgaand aan de raadkamerbehandeling de officier van justitie per e-mail van 2 juni 2023 heeft verzocht om uiterlijk in raadkamer de uitkomst te delen van het onderzoek naar de herkomst van de indertijd uit het voertuig in beslag genomen goederen.
De officier van justitie voert aan:
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er in het voertuig 6 horloges, 8 telefoons met gratis te verkrijgen simkaarten en valse Noorse kentekenplaten zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen. In het voertuig lag ook dure merkkleding. Uit het dossier blijkt echter niet of dit echt of neppe merkkleding betrof. Uit het beslagportaal blijkt dat er 6 telefoons en een Mp3 speler in beslag zijn genomen en aan klager zijn teruggegeven. Op 8 juli 2020 heeft een vriend van klager, ene [naam], het Openbaar Ministerie verzocht om goederen uit het voertuig te kunnen halen. Het voertuig is vrijgegeven en de heer [naam] heeft zich bij het beslaghuis geïdentificeerd met een rijbewijs, dus wellicht heeft de heer [naam] de andere goederen in zijn bezit. Echter zijn er bij de doorzoeking van het voertuig geen koptelefoon of een geldbedrag aangetroffen en is er geen bewijs dat de heer [naam] goederen uit het voertuig heeft meegenomen. Uit het dossier blijkt verder dat de 6 horloges zijn vernietigd, omdat ze na onderzoek nep bleken te zijn. Hoewel het is toegestaan om 6 neppe horloges in bezit te hebben, kan de teruggave van dit beslag worden betwist. Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt verder niet of alle goederen die klager aanvoert in
beslag zijn genomen. Dit is niet juist gerelateerd. Voor de goederen die in het voertuig van klager zijn aantroffen vindt geen verdere vervolging plaats.
De rechter merkt op dat er een aan klager in de PI Almelo gerichte strafbeschikking zit van 24 augustus 2022 met als opgelegde sanctie een geldboete van € 410,00 en afstand ter verbeurdverklaring van het voertuig. Die is ook op de laatste pagina van het strafblad van klager te vinden met daarbij als status “onherroepelijk 13 september 2022”.
De raadsvrouw voert aan:
Deze procedure is zeer onzorgvuldig. We zijn een jaar verder en pas nu komt er meer duidelijkheid over het beslag. Klager heeft schade door de verdwijning van de inbeslaggenomen goederen en het is mij niet bekend dat klager afstand van het voertuig heeft gedaan.
Klager voert aan:
Ik heb geen afstand van het voertuig gedaan. Ik heb het voertuig op een eerlijke wijze verkregen en dan is het niet logisch dat ik er afstand van zou doen. Ik heb de uitgevaardigde strafbeschikking niet ontvangen en heb dan ook geen verzet in kunnen stellen. Ik heb wel een brief van het Openbaar Ministerie ontvangen met het bericht dat ik de goederen én het voertuig terug zou krijgen en toen heb ik een vriend – en dat is niet de heer [naam] – gevraagd om de goederen voor mij op te halen. Ik heb nooit getekend om de heer [naam] te machtigen om de goederen uit het voertuig te halen.
De rechter overweegt dat de behandeling van het klaagschrift dient te worden aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aanvullende stukken aan het raadkamerdossier van de rechtbank en de raadsvrouw toe te voegen. Het gaat om stukken waaruit blijkt dat de strafbeschikking klager heeft bereikt. Daarnaast dient een aanvullend proces-verbaal te worden opgemaakt en toegevoegd over de inbeslagname van de goederen en de mondeling toegelichte afhandeling ervan met alle van belang zijnde onderliggende stukken. Klager wordt in de gelegenheid gesteld om de brief van het Openbaar Ministerie in te brengen, waaruit blijkt dat hij de goederen en het voertuig terug zou krijgen.
Gelet op het voorgaande houdt de rechter de behandeling van het klaagschrift voor
bepaalde tijd aan tot de bijzondere raadkamer van 22 augustus 2023 11:20 uuren beveelt dat klager en diens raadsvrouw worden opgeroepen tegen het tijdstip waarop de raadkamerbehandeling zal worden voortgezet.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.