ECLI:NL:RBZWB:2023:699

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
C/02/403499 / KG RK 22-833
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoekschrift tot inroepen huurbeding en ontruiming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot het inroepen van een huurbeding. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M. Malipaard. De zaak betreft een verzoek tot ontruiming van een onroerende zaak, gelegen aan [woonadres], waar (onbekende) huurders verblijven. Het verzoekschrift is op 18 november 2022 ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 30 januari 2023. Tijdens deze behandeling is alleen de belanghebbende [belanghebbende / hypotheekgever sub 3] verschenen, terwijl de huurders en de belanghebbende ASR Levensverzekering NV niet ter zitting zijn verschenen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] het huurbeding wenst in te roepen op basis van artikel 3:264 BW, omdat hij voornemens is het hypotheekrecht uit te winnen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan. Er is geen bewijs dat er huurders in het onderpand verblijven, en de taxateur heeft enkel een geveltaxatie kunnen uitvoeren. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de huurovereenkomst niet bestond voor het aangaan van de hypotheek en dat de opbrengst bij executieverkoop in verhuurde staat niet voldoende zou zijn om de vordering van [verzoeker] te dekken.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en verlof verleend aan [verzoeker] om het huurbeding in te roepen tegen de (onbekende) huurders. Tevens is bepaald dat de huurders de onroerende zaak binnen drie dagen na betekening van de beschikking dienen te ontruimen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rekestnummer: C/02/403499 / KG RK 22-833
Beschikking van de voorzieningenrechter van 6 februari 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker,
advocaat mr. C.M. Malipaard te 's-Gravenhage,
tegen

1.[verweerster sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
verweerster,
niet verschenen,
2.
EEN OF MEER (ONDER)HUURDERS VAN WIE DE NAMEN NIET KUNNEN WORDEN ACHTERHAALD, WONENDE TE [woonadres],
wonende te [woonplaats 3] ,
verweerders,
niet verschenen,
en

3.[belanghebbende / hypotheekgever sub 3] ,

wonende te [woonplaats 4] ,
belanghebbende (hypotheekgever),
verschenen in persoon,
4. de naamloze vennootschap
ASR LEVENSVERZEKERING NV,
gevestigd te Utrecht,
belanghebbende (eigenaar),
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ex artikel 3:264 lid 5 BW inhoudende het verkrijgen van verlof tot het inroepen van het huurbeding, ter griffie ingekomen op 18 november 2022, met producties genummerd 1 tot en met 5,
- het e-mailbericht van 29 december 2022 van mr. Malipaard, met producties 6 en 7,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 30 januari 2023.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van verlof tot het inroepen van het
huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 BW, alsmede tot ontruiming binnen 3 dagen na betekening van de in deze te wijzen beschikking door de (onder)huurders/gebruikers van de [woonadres] , hierna te noemen: het onderpand.

3.De beoordeling

3.1.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 30 januari 2023. Ter gelegenheid van de behandeling van het verzoekschrift is namens verzoekster verschenen mr. C.M. Malipaard. De heer [belanghebbende / hypotheekgever sub 3] is in persoon verschenen. De (onbekende) huurders en belanghebbende ASR Levensverzekering NV zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen per aangetekende en reguliere brief, niet ter zitting verschenen.
3.2.
[belanghebbende / hypotheekgever sub 3] heeft medegedeeld dat hij voorafgaand aan de mondelinge behandeling met de advocaat van [verzoeker] heeft gesproken en dat het hem duidelijk is wat de strekking van het verzoek is. Er zijn geen huurders in het onderpand aanwezig; hij woont er met zijn gezin. De betalingsachterstand is ontstaan doordat projecten die hij met zijn zakelijk partner en tevens tweede hypotheeknemer onderhanden heeft, langer duren dan voorzien. Samen met de zakelijk partner kan de vordering binnen elke weken integraal worden afgelost. Een voorstel voor een deelbetaling is afgewezen.
3.3.
Mr. Malipaard heeft namens [verzoeker] het verzoek gehandhaafd. Inmiddels is ook een datum voor de executieveiling vastgesteld. In overleg met de notaris was nog geen datum gepland, omdat die dan ook niet verzet hoefde te worden in het geval de behandeling van het verzoek later zou plaatsvinden. De veiling zal begin maart plaatsvinden.
3.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [verzoeker] het voornemen heeft om het hypotheekrecht uit te winnen. Dit blijkt ook uit het deurwaardersexploot van 8 september 2022, waarbij [verzoeker] aan hypotheekgever heeft aangezegd tot openbare verkoop van het onderpand over te gaan. Gelet hierop wenst [verzoeker] het huurbeding, zoals bedoeld in artikel 3:264 leden 5 en 6 BW en zoals opgenomen in de tussen [verzoeker] en hypotheekgever opgestelde hypotheekakte van 14 januari 2022 in te roepen tegen de (onbekende) huurders van het onderpand. De (onbekende) huurders zijn bij exploot van 10 november 2022 en via openbare mededeling in dagblad Trouw van 15 november 2022 op de hoogte gesteld van het voornemen van [verzoeker] om het huurbeding in te roepen.
3.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ten aanzien van het huurbeding aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan. [verzoeker] is op grond van artikel 3:264 lid 1 sub c Burgerlijk Wetboek verplicht het huurbeding in te roepen, tenzij hij met zekerheid kan vaststellen dat er geen huurders in het onderpand verblijven. Dat is niet het geval, nu de door [verzoeker] ingeschakelde taxateur het onderpand niet inpandig heeft kunnen taxeren, waardoor hij enkel een geveltaxatie op heeft kunnen stellen. De feitelijke situatie kan daardoor niet door [verzoeker] worden vastgesteld.
3.6.
De voorzieningenrechter kan een verzoek tot het inroepen van het huurbeding slechts op twee mogelijk gronden afwijzen, te weten: de huurovereenkomst bestond al voor het aangaan van de hypotheek óf de bank kan volledig uit de opbrengst worden voldaan bij executieverkoop in verhuurde staat.
Dat er sprake is van een huurovereenkomst die al voor het aangaan van de hypotheek is gesloten, is niet gebleken, zodat ervan uit moet worden gegaan dat dit niet zo is. Daarmee doet de eerste uitzonderingsgrond van artikel 3:264 BW zich niet voor.
Omdat uit het onweersproken taxatierapport blijkt dat de getaxeerde executiewaarde in verhuurde staat lager is dan de hoogte van de vordering van [verzoeker] , is er ook geen sprake van de tweede uitzonderingsgrond.
3.7.
Ook aan de overige wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan, zodat het verzoek zal worden toegewezen. Aan de (onbekende) huurders zal een ontruimingstermijn van 3 dagen na betekening van deze beschikking worden gegund.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verlof aan [verzoeker] om het huurbeding in te roepen tegen de (onbekende) huurders,
4.2.
veroordeelt de (onbekende) huurders om de onroerende zaak: het woonhuis met berging, ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, aan de [woonadres] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens] , te ontruimen met al de hunnen en al het hunne en om dat pand met afgifte van de sleutels aan [verzoeker] ter vrije beschikking te stellen,
4.3.
bepaalt dat gedurende een termijn van 3 dagen na betekening van de beschikking aan de (onbekende) huurders niet ontruimd mag worden,
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.