ECLI:NL:RBZWB:2023:6990

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
10482153 CV EXPL 23-1245
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van contractuele rente en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft Olympia Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen H.O.D.N. [bedrijf gedaagde] voor betaling van een bedrag van € 12.609,83, inclusief contractuele rente en proceskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 17 april 2023, waarna de gedaagde partij, [gedaagde], verweer heeft gevoerd. Hij stelde dat hij de vordering op 26 juni 2023 had voldaan, maar dat hij de juistheid van de vordering eerst wilde controleren. Hij voerde aan dat de sommaties niet altijd de juiste bedragen bevatten en naar het verkeerde e-mailadres waren verzonden. Olympia heeft de vordering bij conclusie van repliek verminderd met de door [gedaagde] verrichte betaling en heeft de resterende vordering toegelicht.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de niet weersproken stellingen van Olympia het verweer van [gedaagde] voldoende weerleggen. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de contractuele rente van 1% per maand over het bedrag van € 12.609,83 vanaf 19 april 2023 tot 26 juni 2023. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.780,00, en in de nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 4 oktober 2023 door mr. Van der Burgt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10482153 \ CV EXPL 23-1245
Vonnis van 4 oktober 2023
in de zaak van
OLYMPIA NEDERLAND B.V.,
te Hoofddorp,
eisende partij,
hierna te noemen: Olympia,
gemachtigde: W.J. Uyterlinde & M.C. den Hertog,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2023, met producties 1 tot en met 9,
- het mondelinge antwoord met een bijlage,
- de conclusie van repliek met productie 10.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de boordeling

2.1.
Olympia heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, welke hier als herhaald en ingelast gelden, gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het bedrag, als nader in de dagvaarding omschreven, en de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd. Hij voert aan dat hij de vordering op 26 juni 2023 heeft voldaan. De betaling kon volgens hem niet eerder worden verricht omdat hij de juistheid van de vordering wilde controleren. In de sommaties zijn namelijk niet altijd de juiste bedragen opgenomen. Daarnaast zijn de sommaties naar het verkeerde e-mailadres verzonden. Kormaz stelt zich op het standpunt dat als de deurwaarder had gereageerd, de extra kosten voorkomen hadden kunnen worden, zodat hij geen griffierecht dient te vergoeden aan Olympia.
2.3.
Olympia heeft de vordering bij conclusie van repliek verminderd met de door [gedaagde] verrichtte betaling, zodat resteert: de contractuele rente vanaf 19 april 2023 tot 26 juni 2023 over een bedrag van € 12.609,83, 1 salarispunt gemachtigde voor het nemen van de conclusie van repliek en het verschuldigde griffierecht.
2.4.
Verder heeft Olympia de vordering toegelicht en daarbij het antwoord van [gedaagde] op die vordering gemotiveerd weersproken. Toen eerder bleek dat een sommatie het verkeerde bedrag vermeldde, is dit direct gecorrigeerd. Daarbij geldt dat de sommaties niet alleen per e-mailbericht zijn verzonden, maar ook per post. Verder heeft Olympia [gedaagde] bij exploot van 17 april 2023 gedagvaard te verschijnen op de rol van 3 mei 2023. Om verdere kosten (griffierecht) te voorkomen heeft Olympia bij brief van 19 april 2023 [gedaagde] de gelegenheid gegeven om uiterlijk 1 mei 2023 een bedrag van € 15.946,26 te voldoen, hetgeen hij heeft nagelaten. Hij heeft het bedrag pas na de eerste rolzitting voldaan. Gelet op het voornoemde bestond op de dag van de eerste rolzitting voldoende recht en belang voor Olympia om de dagvaardingsprocedure voort te zetten, zodat het griffierecht is verschuldigd.
2.5.
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid hierop nogmaals een reactie te geven.
2.6.
Aangezien de niet weersproken (nadere) stellingen van Olympia het verweer van [gedaagde] voldoende weerleggen en de vordering geheel kunnen dragen, zal de vordering worden toegewezen. De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] dan ook om aan Olympia de contractuele rente van 1% per maand over een bedrag van € 12.609,83 te voldoen vanaf 19 april 2023 tot 26 juni 2023.
2.7.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (waaronder nakosten). Aan de zijde van Olympia worden de (resterende) proceskosten vastgesteld op een bedrag van € 1.780,00 (€ 1.384,00 aan griffierecht + € 396,00 aan salarisgemachtigde).
2.8.
De nakosten zullen op de in de beslissing weergegeven wijze worden begroot.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Olympia de overeengekomen rente van 1% per maand over een bedrag van € 12.609,83 te voldoen vanaf 19 april 2023 tot 26 juni 2023,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Olympia tot dit vonnis vastgesteld op € 1.780,00,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten aan de zijde van Olympia begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en vermeerderd met de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.