Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 29.080,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
- het vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 12 juni 2017 in verzekering is gesteld en op 15 maart 2018 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
277 dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan 3 op het politiebureau en 274 dagen in het Huis van Bewaring waarvan 43 dagen met beperkingen. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 340,00toegekend.
3.De beslissing
€ 29.080,00;
€ 29.420,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Arkesteijn Frijns Van den Boogert, onder vermelding van “ [kenmerk] ”