ECLI:NL:RBZWB:2023:6995

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
22-019975
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv aan verzoeker na beëindiging van strafzaak zonder veroordeling

Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Wouters, had een schadevergoeding aangevraagd van in totaal € 8.619,51, bestaande uit kosten voor inkomstenderving, reiskosten en rechtsbijstand. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, heeft tijdens de zitting aangegeven dat het verzoek volledig kan worden toegewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is verschenen, maar dat zijn raadsman het verzoek voldoende heeft toegelicht. De rechtbank overweegt dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen. Op basis van artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak is geseponeerd, een schadevergoeding worden toegekend.

De rechtbank heeft de gevraagde bedragen aan schadevergoeding, inclusief reiskosten en kosten voor rechtsbijstand, als billijk beoordeeld en heeft deze toegewezen. De totale schadevergoeding van € 8.619,51 zal worden overgemaakt aan de Stichting Beheer Derdengelden Wouters & Wouters Advocaten en aan Wouters & Wouters advocaten. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-006863-22
raadkamernummer : 22-019975
datum : 08 september 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R. Wouters advocaat te Middelburg, (Postbus 275, 4330 AG Middelburg),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van € 100,72, zijnde de kosten in verband met inkomstenderving, € 24,08, zijnde de reiskosten die verzoeker heeft moeten maken en
€ 7.823,67, zijnde de kosten voor rechtsbijstand, te vermeerderen met € 680,00 zijnde de kosten met betrekking tot het opstellen, indienen en het behandelen van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de politierechter te Zeeland-West-Brabant d.d. 10 augustus 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 8 september 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo en de gemachtigd raadsman mr. R. Wouters gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
Namens verzoeker heeft de raadsman het verzoek om reiskosten aangepast tot een bedrag van 15,12 en heeft hij een toelichting gegeven op de gevraagde kosten in verband met tijdsverzuim.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van de raadsman geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij of zij heeft geleden.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de raadsman in raadkamer het verzoek om schadevergoeding genoegzaam heeft toegelicht en derhalve aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan reiskosten ter grootte van
€ 15,12is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Het verzochte bedrag aan inkomstenderving ter grootte van
€ 100,72is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Het verzochte bedrag aan rechtsbijstand ter grootte van
€ 7.823,67is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van € 8.619,51.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 7.939,51 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1], ten name van Stichting Beheer Derdengelden Wouters & Wouters Advocaten te Middelburg, onder vermelding van “'[verzoeker]/ OM”.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 680,00 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2], ten name van Wouters & Wouters advocaten, onder vermelding van “[verzoeker]/OM”.
Deze beslissing is op 22 september 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.