Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Wouters, had een schadevergoeding aangevraagd van in totaal € 8.619,51, bestaande uit kosten voor inkomstenderving, reiskosten en rechtsbijstand. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, heeft tijdens de zitting aangegeven dat het verzoek volledig kan worden toegewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is verschenen, maar dat zijn raadsman het verzoek voldoende heeft toegelicht. De rechtbank overweegt dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen. Op basis van artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak is geseponeerd, een schadevergoeding worden toegekend.
De rechtbank heeft de gevraagde bedragen aan schadevergoeding, inclusief reiskosten en kosten voor rechtsbijstand, als billijk beoordeeld en heeft deze toegewezen. De totale schadevergoeding van € 8.619,51 zal worden overgemaakt aan de Stichting Beheer Derdengelden Wouters & Wouters Advocaten en aan Wouters & Wouters advocaten. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.