Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. M.J.F. Zoeteweij, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van in totaal € 2.259,05, bestaande uit € 1.579,05 voor rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, steunde het verzoek en stelde dat het volledig kon worden toegewezen.
De rechtbank overwoog dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de schadevergoeding toe te kennen, aangezien de raadsman het verzoek voldoende had toegelicht. De rechtbank besloot het volledige verzochte bedrag toe te wijzen, en bepaalde dat het bedrag van € 2.259,05 overgemaakt moest worden op de rekening van de raadsman, met vermelding van de verzoeker en de OM factuur.
Deze beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.