Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partij
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het hem tenlastegelegde feit;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van aanranding van het slachtoffer, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 januari 2023 uitspraak gedaan. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het slachtoffer zou hebben aangerand. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de aangifte van het slachtoffer onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De verklaring van het slachtoffer was niet consistent en de getuigenverklaring van een vriendin bood onvoldoende bewijs voor de gestelde aanranding. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn bij de ten laste gelegde handelingen, waardoor de bewijsvoering extra kritisch moet zijn. De rechtbank concludeerde dat de enkele verklaring van het slachtoffer niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen, en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. Daarnaast werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.