Op 8 september 2023 vond er een zitting plaats in de raadkamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Middelburg, waar klaagster en beslagene, beiden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. M.E. Broekert, en de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, werden gehoord. Klaagster, die geen verdachte is in de onderhavige strafzaak, heeft op 20 april 2023 haar voertuig, een Kia Rio, in beslag genomen gezien. Ze verzoekt om teruggave van het voertuig, omdat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave. De officier van justitie steunt het verzoek van klaagster en stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op het voertuig is gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank is bevoegd om het klaagschrift te behandelen en heeft geoordeeld dat klaagster ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het belang van strafvordering vereist dat het beslag wordt voortgezet. Aangezien de officier van justitie heeft aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer is, heeft de rechtbank besloten het beslag op te heffen.
Op 22 september 2023 heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en gelast de teruggave van het voertuig aan klaagster. Deze beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.