ECLI:NL:RBZWB:2023:7002

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
22-028030
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv aan verzoekster na vrijspraak

Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, een BV vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.J. Hoepel, had een verzoek ingediend voor schadevergoeding ten laste van de Staat, na een vrijspraak in een eerdere strafzaak. De rechtbank heeft op 8 september 2023 de zaak behandeld in raadkamer, waarbij de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, en de gemachtigd raadsman aanwezig waren. De verzoekster was niet verschenen, maar had wel een ondertekend exemplaar van het verzoekschrift ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek ontvankelijk is en dat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd. Op basis van artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een schadevergoeding worden toegekend. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman in raadkamer als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.

De rechtbank heeft de verzoeken tot schadevergoeding voor rechtsbijstand, reiskosten, tijdsverzuim en kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift toegewezen. In totaal is een bedrag van € 6.994,70 toegewezen aan de verzoekster, dat overgemaakt zal worden op een door haar opgegeven rekeningnummer. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 81-189252-20
raadkamernummer : 22-028030
datum : 08 september 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster] BV,
domicilie kiezend op het kantoor van mr. P.J. Hoepel advocaat te Rotterdam, (Postbus 664, 3000 AR Rotterdam),
hierna te noemen: de verzoekster.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van € 4.663,50, zijnde de kosten voor rechtsbijstand,
  • € 1.500,00 zijnde de kosten in verband met tijdsverzuim en € 151,20 zijnde gemaakte reiskosten te vermeerderen met € 680,00 zijnde de kosten met betrekking tot het opstellen, indienen en het behandelen van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de economische politierechter d.d. 12 oktober 2022 waarbij verzoekster is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 8 september 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo en de gemachtigd raadsman mr. P.J. Hoepel advocaat te Rotterdam gehoord.
Verzoekster is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
Namens verzoekster is een mede door haar ondertekend exemplaar van het verzoekschrift overgelegd.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek, indien de rechtbank van oordeel is dat het ondergetekende exemplaar tijdig is ingeleverd, geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
Namens klaagster is tijdens de behandeling in raadkamer een mede door haar ondertekend exemplaar van het verzoekschrift overlegd, zodat de rechtbank het verzoek ontvankelijk zal verklaren.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij of zij heeft geleden.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de raadsman in raadkamer het verzoek om schadevergoeding genoegzaam heeft toegelicht en derhalve aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan rechtsbijstand ter grootte van
€ 4.663,50is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Het verzochte bedrag aan reiskosten ter grootte van
€ 151,20is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Het verzochte bedrag aan tijdsverzuim ter grootte van
€ 1.500,00in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van € 6.994,70.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 6.994,70 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Smallegange N.V., onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 22 september 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.