ECLI:NL:RBZWB:2023:7006

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
23-010066
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv aan verzoeker na beëindiging van strafzaak zonder veroordeling

Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.W. van Voorst Vader, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 3.573,74 voor rechtsbijstand, plus € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, had aanvankelijk afwijzing van het verzoek gevraagd, maar na toelichting van de raadsman werd het verzoek door de rechtbank als geheel toewijsbaar beschouwd.

De rechtbank overwoog dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. Volgens artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een schadevergoeding worden toegekend. De rechtbank concludeerde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen, en dat het verzochte bedrag aan rechtsbijstand voldoende onderbouwd was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 4.253,74. Dit bedrag zal worden overgemaakt op de derdenrekening van de advocaat van de verzoeker. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 september 2023. Tegen deze beslissing staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-199317-22
raadkamernummer : 23-010066
datum : 08 september 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.W. van Voorst Vader advocaat te Terneuzen, (Axelsestraat 1, 4537 AA Terneuzen),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag € 3.573,74, zijnde de kosten voor rechtsbijstand, te vermeerderen met € 680,00 zijnde de kosten met betrekking tot het opstellen, indienen en het behandelen van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de politierechter te Zeeland-West-Brabant d.d. 27 maart 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 8 september 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo en de gemachtigd raadsman mr. R.W. van Voorst Vader te Terneuzen gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
Namens verzoeker is een toelichting gegeven op de gevraagde kosten rechtsbijstand waarvan de officier van justitie afwijzing had gevraagd.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van de raadsman geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij of zij heeft geleden.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de raadsman in raadkamer het verzoek om schadevergoeding genoegzaam heeft toegelicht en derhalve aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan rechtsbijstand ter grootte van
€ 3.573,74is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van € 4.253,74.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 4.253,74 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Derdenrekening De Rechter Advocaten te Hulst/Terneuzen, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 22 september 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.