ECLI:NL:RBZWB:2023:7008

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/392232/HA ZA 21-696 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Sterk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure inzake schadevergoeding door bespuiting van broccoliplanten

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen een maatschap van eisers en een Belgische gedaagde BV. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van der Veer, hebben schadevergoeding gevorderd als gevolg van de bespuiting van hun broccoliplanten door de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.W. Peters. De rechtbank heeft eerder op 12 juli 2023 een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over het voorschot en het uurtarief van de door de rechtbank aangezochte deskundige. De deskundige heeft het voorschot vastgesteld op € 5.375,00, waartegen geen bezwaar is gemaakt door de partijen. De rechtbank heeft vervolgens de deskundige benoemd en de verplichtingen van partijen uiteengezet met betrekking tot het onderzoek. De deskundige moet onder andere de schade als gevolg van de bespuiting vaststellen, inclusief de kostenbesparingen en de vermogensschade van de eisers. De rechtbank heeft ook benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat er gevolgen kunnen zijn als deze verplichtingen niet worden nageleefd. Het vonnis bevat verder instructies voor de deskundige over het onderzoek en de rapportage, en bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen op 3 april 2024, met de mogelijkheid om eerder te worden behandeld indien het voorschot niet tijdig is ontvangen of na ontvangst van het deskundigenrapport.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/392232 / HA ZA 21-696
Vonnis van 4 oktober 2023
in de zaak van

1.MAATSCHAP [eiser sub 1] ,

te [plaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
te [plaats 1] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. M. van der Veer te Roosendaal,
tegen
[gedaagde] BV,
te [plaats 2] (België),
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. D.W. Peters te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2023
- de akte van [eisers]
- de akte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft partijen bij voormeld tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorschot en het uurtarief van de door de rechtbank aangezochte [deskundige] .
2.2.
De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 5.375,00 (inclusief btw). Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen de begroting van het voorschot en het uurtarief. De rechtbank zal dan ook overgaan tot benoeming van de deskundige en het voorschot vaststellen op voornoemd bedrag.
2.3.
De deskundige heeft de rechtbank meegedeeld dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn. Deze algemene voorwaarden zijn door de rechtbank doorgestuurd naar partijen. Zij hebben hier niet op gereageerd. De rechtbank aanvaardt dit voorbehoud voor zover deze algemene voorwaarden voorzien in een beperking van aansprakelijkheid. De publiekrechtelijke aard van de rechtsverhouding tussen de rechtbank en een deskundige, zoals geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), verzet zich tegen integrale toepassing van de algemene voorwaarden. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat deze aansprakelijkheidsbeperking van toepassing is op de verhouding tussen de deskundige en partijen.
2.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
Aangezien de videobeelden deel uitmaken van het procesdossier en [gedaagde] daarop nog niet heeft kunnen reageren, zal hij daartoe in het kader van het deskundigenonderzoek in de gelegenheid dienen te worden gesteld.
2.5.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.6.
Voor zover [gedaagde] in zijn akte opnieuw nadere beschouwingen heeft gewijd aan hetgeen de rechtbank in haar voormeld tussenvonnis zonder voorbehoud heeft overwogen betreffende windrichting en windsnelheid gaat de rechtbank daaraan voorbij.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Wat is naar uw inschatting aan de hand van het procesdossier, waarvan ook foto- en filmmateriaal deel uitmaakt, het percentage broccoliplanten dat nog wel geschikt was voor verkoop?
Hoeveel broccoliplanten zijn naar uw inschatting als gevolg van de bespuiting niet verkocht?
Heeft [eisers] kosten bespaard zoals verpakkingsmaterialen en transportkosten doordat er als gevolg van de bespuiting broccoliplanten niet zijn verkocht en zo ja, wat is de omvang van die besparing?
Zou [eisers] vennootschapsbelasting hebben moeten betalen over de (niet gerealiseerde) opbrengst van deze niet verkochte broccoliplanten, en zo ja, hoeveel?
Is het logisch dat er extra tijd is gaan zitten in de oogst van de broccolivelden en zo ja, hoeveel en welk schadebedrag kan daaraan verbonden worden?
Wat is de totale omvang van de door [eisers] geleden vermogensschade als gevolg van de bespuiting door [gedaagde] , daarbij tevens in aanmerking nemend de opgetreden besparingen?
Heeft u voor het overige nog opmerkingen die voor de beslissing van de rechtbank van belang kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[deskundige]
[dienstverlener] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
[e-mailadres] ,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 5.375,00 (inclusief btw),
3.5.
bepaalt dat [eisers] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [eisers] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; als slechts één partij (althans niet alle partijen) bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- als partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 3 april 2024,
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eisers] op een termijn van vier weken,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door Sterk en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober
2023.