Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen het bepalen en verwerken van een DNA-profiel van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1973, had bezwaar aangetekend tegen de opname van zijn DNA in de databank, na een veroordeling voor mishandeling op 15 maart 2023. Tijdens de behandeling in raadkamer op 8 september 2023, werd de veroordeelde bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Jhingoer, en de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, was ook aanwezig.
De veroordeelde voerde aan dat hij niet kon instemmen met de opname van zijn DNA, omdat hij een blanco justitiële documentatie had en al 16 jaar werkzaam was bij justitie. Hij stelde dat de opname van zijn DNA disproportioneel was gezien zijn omstandigheden en vroeg om vernietiging van het afgenomen celmateriaal. De officier van justitie betoogde echter dat het bezwaarschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de wet weinig ruimte biedt voor uitzonderingen en de omstandigheden van de veroordeelde niet voldeden aan de criteria voor een gegrond bezwaarschrift.
De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift ongegrond was. De rechtbank stelde vast dat de wet vereist dat DNA-materiaal wordt afgenomen van veroordeelden, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. In dit geval was de veroordeelde veroordeeld voor een misdrijf waarvoor DNA-onderzoek van betekenis kan zijn. De rechtbank concludeerde dat er geen juridische gronden waren om het bezwaarschrift gegrond te verklaren en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge.