ECLI:NL:RBZWB:2023:7020

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4314
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak van 6 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis beoordeeld. Eiseres, een 86-jarige vrouw met ernstige gezondheidsproblemen, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, die haar hulp had toegekend voor 195 minuten per week. Dit besluit was later verhoogd naar 211 minuten per week. Eiseres stelde dat het college zich ten onrechte had gebaseerd op het HHM-normenkader en dat er onvoldoende tijd was toegekend voor haar specifieke zorgbehoeften, waaronder extra hulp vanwege incontinentie en de aanwezigheid van een extra slaapkamer.

De rechtbank oordeelde dat het college zich wel degelijk op het HHM-normenkader mocht baseren en dat de toegekende tijd voor hulp bij de wasverzorging voldoende was. Echter, de rechtbank vond dat het college ten onrechte slechts 30 minuten had toegekend voor extra inzet, terwijl dit in werkelijkheid 60 minuten zou moeten zijn. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat eiseres recht heeft op 241 minuten hulp per week, inclusief een vergoeding voor proceskosten en griffierecht. Tevens werd het college veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van €500 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4314 WMO 15

uitspraak van 6 oktober 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres,

gemachtigde: mr. A.L.M. van der Meer-van 't Laar,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder,
gemachtigde: mr. M.H. Ligtenberg.

Procesverloop

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) voor het schoon en leefbaar houden van het huis van eiseres. Deze voorziening heeft betrekking op de periode van 5 juli 2021 tot en met 30 juni 2026.
1.2
Het college heeft deze voorziening met het besluit van 25 juni 2021 (primair besluit) toegekend in de vorm van 195 minuten hulp per week. In een besluit van 2 september 2021 (bestreden besluit I) heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit gedeeltelijk gegrond verklaard, en de toegekende hulp verhoogd naar 211 minuten hulp per week.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
2.
Eiseres is een 86-jarige vrouw, die kampt met ernstige wervelinzakkingen, discopathie en osteoporose. Er is sprake van dreigende aneurysma's en kortademigheid. Door deze aandoeningen loopt eiseres met een stok. Zij kan maar zeer korte stukjes lopen en heeft veel pijnklachten. Het grootste gevolg van haar aandoeningen is dat zij niet mag bukken omdat er een groot gevaar is dat de wervelinzakking zich zal verergeren en er kans is op een zenuwafknelling. Het gevolg is dan dat eiseres helemaal niet meer kan staan en lopen en dat zij incontinent kan raken. In 2018 is de gezondheid van eiseres verslechterd, en in maart 2021 heeft eiseres een licht hartinfarct gehad.
Met ingang van 1 januari 2020 is het beleid van het college over het toekennen van hulp aan huis gewijzigd. Naar aanleiding hiervan is onderzocht in hoeverre eiseres nog in aanmerking komt voor hulp aan huis. Op 14 juni 2021 vond een telefonisch keukentafelgesprek plaats met een medewerker van het college. Naar aanleiding hiervan is een plan van aanpak opgesteld om de zorgvraag in kaart te brengen.
In het primaire besluit heeft het college – conform het plan van aanpak – aan eiseres de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis toegekend voor in totaal 195 minuten hulp per week (125 minuten voor een schoon en leefbaar huis, 35 minuten voor de wasverzorging voor 1 persoon en 35 minuten voor enig extra inzet en 1 kamer niet in gebruik) voor de periode van 5 juli 2021 tot en met 30 juni 2026. In het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit gedeeltelijk gegrond verklaard. Het primaire besluit is in zoverre herzien dat de toegekende hulp is verhoogd naar 211 minuten hulp per week (16 minuten extra voor een extra wasgang).
Standpunt van het college3. Het college stelt zich op het standpunt dat hij zijn beleid over Hulp aan Huis mocht baseren op het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van Bureau HHM (hierna: HHM-normenkader). Aan eiseres is op basis van het HHM-normenkader terecht 125 minuten hulp per week toegekend voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning.
Het college heeft verder 51 minuten aan wasverzorging toegekend (35 minuten als basismodule en 16 minuten extra voor een extra wasgang in verband met incontinentie).
Het college ziet in de aanwezigheid van een extra slaapkamer (die niet in gebruik is) aanleiding om 5 minuten aan hulp per week extra toe te kennen. Het college stelt verder dat in het primaire besluit ten onrechte 30 minuten is toegekend voor enig extra inzet, maar dat dit wegens het verbod van reformatie in peius niet is aangepast in het nadeel van eiseres. Met deze 30 minuten kan extra vervuiling als gevolg van knoeien door een slechte coördinatie, incontinentie en gebruik van een trippelstoel worden opgevangen.
Standpunt eiseres
4. Volgens eiseres mocht het college zich in zijn besluitvorming niet baseren op het HHM-normenkader, zowel wat betreft de basismodule als de beïnvloedende factoren. Eiseres voert verder aan dat het college zich niet mocht baseren op de norm van twee wasbeurten voor een eenpersoonshuishuiden, zoals ontleend aan het HHM-normenkader. Het college rekent verder ten onrechte met 17,5 minuten per wasbeurt, en hij heeft ten onrechte slechts 16 minuten voor een extra wasbeurt toegekend. Twee extra wasbeurten (van meer dan 16 minuten) zijn noodzakelijk, gezien de incontinentie en het knoeien door eiseres als gevolg van gebrekkige coördinatie. Er is ook onvoldoende tijd toegekend voor de extra (slaap)kamer die in de woning aanwezig is. Verder had 60 minuten moeten worden toegekend voor extra inzet in verband met de aanwezige beperkingen. Eiseres heeft de rechtbank verder verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Relevante wet- en regelgeving
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Mocht het college zich in zijn besluitvorming baseren op het HHM-normenkader?
6. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het college zich in zijn besluitvorming niet mocht baseren op het HHM-normenkader. In een uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 4 juli 2023 (ECLI:NL:RBZWB:2023:4705) is reeds geoordeeld dat het college voor zijn beleid over de basisuren en de beïnvloedende factoren mag uitgaan van het HHM-normenkader. Eiseres heeft in deze procedure geen wezenlijk andere argumenten aangevoerd over dit onderwerp, maar vooral onderbouwd waarom zij zich niet kan verenigen met de uitspraak van 4 juli 2023. Grieven die betrekking hebben op deze uitspraak moeten echter niet in deze procedure, maar in het kader van het door de gemachtigde van eiseres ingestelde hoger beroep tegen genoemde uitspraak naar voren worden gebracht. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding om af te wijken van haar eerdere oordeel over het HHM-normenkader als basis voor de besluitvorming van het college.
Had het college meer tijd moeten toekennen voor wasverzorging?
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college – uitgaande van de houdbaarheid van het HHM-normenkader en de daarop gebaseerde beleidsregels – voldoende tijd toegekend voor hulp bij de wasverzorging. In het primaire besluit heeft het college aan eiseres 35 minuten voor wasverzorging toegekend, en in het bestreden besluit is dit verhoogd met 16 minuten extra voor een extra wasgang. De rechtbank wijst hierbij op de steekhoudende motivering van het college op pagina 3 en 4 van het bestreden besluit. In wat eiseres aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding om deze motivering voor onjuist te houden, en te concluderen dat tijd voor twee extra wasbeurten had moeten worden toegekend op basis van de informatie die naar voren is gekomen bij het keukentafelgesprek.
Had het college meer tijd moeten toekennen voor extra kamers?
8. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat ten onrechte geen extra tijd is toegekend voor de extra (slaap)kamer die in de woning aanwezig. In de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (hierna: de beleidsregels) is bepaald dat als een extra slaapkamer in gebruik is dat kan leiden tot extra inzet van 18 minuten per week. Dit is een slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is door een huisgenoot. Een logeerkamer is geen extra kamer in gebruik. Een niet in gebruik zijnde extra (slaap)kamer (hobbykamer, computerkamer, werkkamer, logeerkamer o.i.d) moet wel periodiek schoongemaakt worden om het huis als geheel schoon en leefbaar te houden. Dit betreft 5 minuten per week. De beleidsregels zijn op dit punt ook in lijn met het HHM-normenkader, nu ook daarin onderscheid wordt gemaakt tussen extra kamers die in gebruik zijn als slaapkamer of die niet in gebruik zijn als slaapkamer. De rechtbank citeert uit pagina 26 van het HHM-normenkader:
"Voor de niet-slaapkamers indiceer je 5 minuten per week. Dat is in principe onafhankelijk waar deze andere kamer voor wordt gebruikt". Uit het Plan van Aanpak blijkt dat in de woning van eiseres naast een slaapkamer ook een logeerkamer aanwezig is. Omdat de eigen slaapkamer valt onder de basisvoorziening van 125 minuten, is in dit geval sprake van een extra kamer die niet in gebruik is als slaapkamer. Er is op dit punt daarom terecht 5 minuten per week extra hulp toegekend.
Had het college meer tijd moeten toekennen voor extra inzet?
9. Het college heeft conform zijn beleidsregels 30 minuten voor enig extra inzet van huishoudelijke hulp toegekend. In het bestreden besluit is onderbouwd dat deze tijd betrekking heeft op extra schoonmaakwerkzaamheden als gevolg van knoeien door een gebrekkige coördinatie en de incontinentie van eiseres. Ook vervuiling als gevolg van het gebruik van een trippelstoel om zich in de woning te verplaatsen valt onder de extra inzet.
De rechtbank volgt eiseres in haar stelling dat het college ten onrechte geen 60 minuten heeft toegekend voor extra inzet. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat vaststaat dat eiseres vanwege haar situatie is aangewezen op extra inzet. Gelet op de aard van de problematiek is aannemelijk dat zij daarbij is aangewezen op meer dan één moment per week waarop de woning extra wordt schoongemaakt. Ter zitting heeft het college zich ook op het standpunt gesteld dat voorstelbaar is dat 60 minuten moet worden toegekend voor extra inzet en twee schoonmaakmomenten per week. Het college heeft in het bestreden besluit dan ook ten onrechte slechts 30 minuten voor enige extra inzet toegekend.
Conclusie
10. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en bepaalt dat aan eiseres 241 minuten hulp per week word toegekend. Het gaat daarbij om 125 minuten hulp per week voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning, 51 minuten aan wasverzorging (35 minuten als basismodule en 16 minuten extra voor een extra wasgang in verband met incontinentie), 5 minuten per week wegens de aanwezigheid van een extra slaapkamer (die niet in gebruik is), en 60 minuten voor extra inzet.
Griffierecht en proceskosten
11. Omdat het beroep gegrond is moet college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor zijn proceskosten.
De rechtbank veroordeelt het college in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, bedrag per punt € 837 en een wegingsfactor 1).
Overschrijding redelijke termijn
12. Eiseres heeft verder de rechtbank verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Het is vaste rechtspraak dat als uitgangspunt geldt dat de bezwaar- en beroepsfase tezamen niet langer mogen duren dan twee jaar. Daarbij mag de behandeling van het bezwaar ten hoogste een half jaar en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar duren. Dit is behoudens factoren die onder omstandigheden aanleiding kunnen geven overschrijding van deze behandelingsduren gerechtvaardigd te achten. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
13. In beginsel is een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of een gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn is overschreden. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB vangt de termijn aan op het moment dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt en eindigt de termijn op het moment van de uitspraak. Het college heeft het bezwaar van eiseres op 9 juli 2021 ontvangen. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaar, zou de procedure uiterlijk 9 juli 2023 moeten zijn afgerond met een uitspraak in beroep. Bij de beoordeling in welke mate de redelijke termijn is overschreden, moet worden uitgegaan van de datum van deze uitspraak.
14. De redelijke termijn is overschreden met iets minder dan drie maanden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 500. Omdat de behandeling van het bezwaar minder dan twee maanden heeft geduurd, is de termijnoverschrijding geheel toe te rekenen aan de rechtbank. De Staat wordt daarom veroordeeld tot vergoeding van een bedrag van € 500,-. De rechtbank merkt de Staat in zoverre mede aan als partij in dit geding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- voorziet zelf in de zaak door te bepalen dat aan eiseres 241 minuten per week aan hulp bij het huishouden per week worden toegekend, conform hetgeen is opgenomen in overweging 10;
- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de toerekenbare schade, vastgesteld op € 500,-;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 6 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 6:19
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie
Artikel 2.1.3
1. De gemeenteraad stelt bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
2. In de verordening wordt in ieder geval bepaald:
a
.op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt
Artikel 2.3.1
Het college draagt er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
b. van een ingezetene van Nederland om een maatwerkvoorziening ten behoeve van opvang en beschermd wonen.
2. Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag.
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Artikel 3.3 Hulp aan Huis
1. De algemene voorziening Hulp aan Huis blijft bestaan voor cliënten die op uiterlijk
31 december 2019 zijn toegelaten tot deze voorziening.
2. Voor deze algemene voorziening is met ingang van 1 januari 2020 een eigen bijdrage verschuldigd.
3. Cliënten met een algemene voorziening Hulp aan Huis, de zogenaamde overgangscliënten, worden gefaseerd via een indicatie omgezet naar de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
4. Tot deze beoordeling wordt het aantal uren van de algemene voorziening vastgezet op het aantal uren per week dat ze hadden in 2019. Indien een cliënt meer uren wenst zal er meteen een indicatie plaatsvinden voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 4.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening
1.Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.
2.Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
1. Bij de toekenning van ondersteuning bij het huishouden in de vorm van een maatwerkvoorziening richt het college zich op één of meerdere van de volgende resultaten:
a. het schoon en leefbaar houden van de woning;
b. het beschikken over schone en draagbare kleding.
2. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder.
3. Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, of de cliënt één of meerdere huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg.
4. Een cliënt komt, in aanvulling op artikel 4.1, niet in aanmerking voor ondersteuning bij het huishouden als hij zelf, of met behulp van zijn partner/gezin of sociale netwerk de resultaten zoals genoemd in lid 1 kan behalen.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 11.3 Besluit en Beleidsregels
Het college stelt een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg en beleidsregels vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening, over de omvang van verstrekkingen en over de omvang van de eigen bijdrage.
In bijlage 5 van de Verordening is het blokkenschema opgenomen met betrekking tot hulp bij het huishouden behorend bij artikel 4.5 van de Verordening.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Artikel 4.2 Aantal uren Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor een schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van het blokkenschema zoals opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg.
In de beschikking wordt het gemiddeld aantal uren/minuten per week opgenomen.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Hulp bij het Huishouden (Hulp aan Huis)
Maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden
Per 1 januari 2020 is de algemene voorziening Hulp aan Huis niet langer toegankelijk voor nieuwe cliënten. Bestaande cliënten (toegelaten tot en met 31 december 2019) mogen gebruik blijven maken van de algemene voorziening totdat ze zijn beoordeeld voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Deze beleidsregels hebben betrekking op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Modulair systeem
Het college wil cliënten die dat nodig hebben passende ondersteuning bieden bij de huishoudelijke taken die zij niet zelf, of met behulp van hun partner/gezin of sociale netwerk, kunnen uitvoeren.
De resultaten van maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zijn:
  • Het huis is schoon en leefbaar
  • De cliënt beschikt over schone en draagbare kleding.
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Deze modules, wat daaronder wordt verstaan en hoeveel uren daarvoor worden verstrekt, zijn gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM in 2016 - 2017 in opdracht van diverse gemeenten en die juridisch zijn getoetst door verschillende rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep. De uitwerking van de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zoals verwoord in deze beleidsregels is in samenspraak met bureau HHM opgesteld.
Basisuren voor schoon en leefbaar huis
Als een cliënt recht heeft op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, krijgt hij 108 basisuren per jaar (gebaseerd op 125 minuten per week) voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning (zoals opgenomen in bijlage 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg). Voor het schoonhouden van de ruimten buiten de woning zoals de ramen, het terras, de tuin of het balkon wordt geen ondersteuning geboden.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een gedeelte van het huishoudelijk werk kan uitvoeren, wordt er 13 uur per jaar in mindering gebracht. Dit betreft voornamelijk lichte huishoudelijke werkzaamheden zoals afstoffen op heuphoogte, het aanrecht schoonmaken, opruimen en zitmeubels afnemen (gebaseerd op 15 minuten per week).
Aanvullende uren voor wasverzorging
Als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, krijgt hij 30 uur per jaar (gebaseerd op 35 minuten per week) bij een 1 persoonshuishouden of 37 uur per jaar (gebaseerd op 43 minuten per week) voor een 2 of meerpersoonshuishouden.
Extra tijd voor strijken wordt in principe niet toegekend, maar alleen als het dragen van gestreken bovenkleding om medische redenen nodig is en iemand zelf daar niet voor kan (laten) zorgen. Hiervoor krijgt de cliënt 17 uur per jaar (gebaseerd op 20 minuten per week) toegekend. Het uitgangspunt hierbij is dat de cliënt zorgt voor strijkvrije kleding.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen, terwijl dit resultaat wel is toegekend, wordt er 15 uur per jaar in mindering gebracht (gebaseerd op 17 minuten per week). Als er minder uren nodig zijn voor de wasverzorging, kunnen er minder uren worden ingezet.
Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Het kan zijn dat de basisuren onvoldoende zijn om een schoon en leefbaar huis te realiseren dat niet vervuilt. Dat kan komen door:
  • Beperkingen en belemmeringen van de cliënt
  • Samenstelling van het huishouden
  • Extra vervuiling door een huisdier
  • Kenmerken van de woning
Het kan voorkomen dat bovenstaande kenmerken leiden tot de noodzaak om aanvullende uren toe te kennen. Dit wordt bekeken per individueel geval. Let op dat de aanwezigheid van deze kenmerken niet automatisch leidt tot meer inzet. Het is steeds de vraag aan de Toegang of een kenmerk leidt tot extra vervuiling of vraag om een extra niveau van schoon, waardoor meer inzet nodig is.
Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Het kan zijn dat de basisuren onvoldoende zijn om een schoon en leefbaar huis te realiseren dat niet vervuilt. Dat kan komen door:
  • Beperkingen en belemmeringen van de cliënt
  • Samenstelling van het huishouden
  • Extra vervuiling door een huisdier
  • Kenmerken van de woning
Het kan voorkomen dat bovenstaande kenmerken leiden tot de noodzaak om aanvullende uren toe te kennen. Dit wordt bekeken per individueel geval. Let op dat de aanwezigheid van deze kenmerken niet automatisch leidt tot meer inzet. Het is steeds de vraag aan de Toegang of een kenmerk leidt tot extra vervuiling of vraag om een extra niveau van schoon, waardoor meer inzet nodig is.
Beperkingen of belemmeringen van de cliënt
Beperkingen en belemmeringen van de cliënt, kunnen gevolgen hebben voor de benodigde inzet. De hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is, is leidend, niet de problematiek zoals zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Dit kan op twee manieren uitwerken:
• Het kan nodig zijn extra vaak schoon te maken of te wassen, doordat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus).
• Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken. Ter voorkoming van problemen bij de cliënt voorkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem of COPD.
Als er enige extra inzet nodig is, is deze 26 uur per jaar (30 minuten per week). Als er veel extra inzet nodig is, is deze 52 uur per jaar (60 minuten per week).
Samenstelling huishouden
Als sprake is van een huishouden van twee personen, is niet persé extra inzet nodig. Dit is bijvoorbeeld wel het geval als zij gescheiden slapen, waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. Het kan ook betekenen dat er minder ondersteuning nodig is, omdat de partner een deel van de activiteiten uitvoert. De aanwezigheid van een kind of kinderen kan leiden tot extra noodzaak van inzet van ondersteuning. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd en leefstijl van de betreffende kinderen en van de bijdrage die het kind levert in de huishouding (leeftijdsafhankelijk). Als er kinderen zijn, zijn er vaak ook meer ruimtes in gebruik.. Bij een kind kan er ook sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) die maken dat extra inzet van ondersteuning nodig is.
In die gevallen waarin de samenstelling van het huishouden de noodzaak van extra schoonmaakactiviteiten met zich meebrengt, dan betreft dit 26 uur per jaar (30 minuten per week).
Als er een extra slaapkamer in gebruik is , kan dit leiden tot extra inzet van 16 uur per jaar (18 minuten per week). Dit is een slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is door een huisgenoot. Een logeerkamer is geen extra kamer in gebruik.
Een niet in gebruik zijnde extra (slaap)kamer (hobbykamer, computerkamer, werkkamer, logeerkamer o.i.d.) moet wel periodiek worden schoongemaakt om het huis als geheel schoon en leefbaar te houden c.q. niet te laten vervuilen. Dit betreft 4 uur op jaarbasis (5 minuten per week).