In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 oktober 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld. Eiser had op 20 januari 2023 een aanvraag ingediend bij de Korpschef van Politie voor inzage in zijn persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De rechtbank constateert dat de Korpschef niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, wat aanleiding gaf voor eiser om op 12 juni 2023 beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt dat het beroepschrift voldoet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor het beroep rechtsgeldig is.
Echter, na het indienen van het beroep heeft de Korpschef op 11 juli 2023 alsnog een besluit genomen. Eiser heeft aangegeven dat hij zich in dit besluit kan vinden, maar heeft het beroep niet ingetrokken. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of eiser nog een procesbelang heeft bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat dit niet het geval is, aangezien de Korpschef in het besluit van 11 juli 2023 de maximale dwangsom van € 1.442,- heeft vastgesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank beslist dat de Korpschef het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden, maar wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat eiser zelf het beroepschrift heeft ingediend en er geen aanleiding is voor vergoeding van deze kosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.