Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 augustus 2023;
- het e-mailbericht van de vader van 7 september 2023.
De feiten
3.Het verzoek
De standpunten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2023 een beschikking gegeven over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009. De zaak is aanhangig gemaakt door de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder is recentelijk met [minderjarige] naar Portugal geëmigreerd, wat heeft geleid tot een verstoorde verstandhouding tussen de ouders. De GI heeft verzocht om een regeling voor de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, waarbij de ouders het eens zijn over de noodzaak van een dergelijke regeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2023, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren, is de situatie besproken. De vader heeft zijn bezorgdheid geuit over het gebrek aan afscheid van [minderjarige] na de emigratie van de moeder. De moeder heeft verklaard dat zij om praktische redenen niet in staat was om dit afscheid te organiseren. De kinderrechter heeft in haar beoordeling het belang van [minderjarige] vooropgesteld en benadrukt dat de ouders hun eigen belangen ondergeschikt moeten maken aan dat van hun kind.
De rechtbank heeft de door de GI verzochte regeling goedgekeurd, die onder andere inhoudt dat [minderjarige] drie keer per jaar naar Nederland komt om bij zijn vader te verblijven. De regeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 oktober 2023.