In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling optreedt. De minderjarige, geboren in 2008, heeft te maken met ernstige gedragsproblematiek, waaronder suïcidaliteit en emotieregulatieproblemen, en verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling en heeft zijn toestemming voor het behandeltraject bij [kliniek] nog niet schriftelijk verleend.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De rechtbank heeft de machtiging voor een periode van drie maanden verleend, met de mogelijkheid voor de gecertificeerde instelling om tijdig een verzoek tot verlenging in te dienen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten jeugdhulp een ultimum remedium is en dat er een zorgvuldige afstemming moet plaatsvinden tussen de betrokken partijen om de continuïteit van de zorg te waarborgen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.