ECLI:NL:RBZWB:2023:7034

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/412674 / JE RK 23-1412
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling optreedt. De minderjarige, geboren in 2008, heeft te maken met ernstige gedragsproblematiek, waaronder suïcidaliteit en emotieregulatieproblemen, en verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling en heeft zijn toestemming voor het behandeltraject bij [kliniek] nog niet schriftelijk verleend.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De rechtbank heeft de machtiging voor een periode van drie maanden verleend, met de mogelijkheid voor de gecertificeerde instelling om tijdig een verzoek tot verlenging in te dienen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten jeugdhulp een ultimum remedium is en dat er een zorgvuldige afstemming moet plaatsvinden tussen de betrokken partijen om de continuïteit van de zorg te waarborgen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/412674 / JE RK 23-1412
Datum uitspraak: 23 augustus 2023
Beschikking van de enkelvoudige kamer over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige],
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
de [minderjarige]
,
bijgestaan door advocaat mr. S.M.E. van Fraaijenhove van der Maas te Breda,
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats],
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 27 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2023;
  • het op 21 augustus 2023 ingekomen e-mailbericht van de vader.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI.
Bijzondere toegang is verleend aan een collega van de vertegenwoordiger van de GI.
Niet verschenen, hoewel behoorlijk opgeroepen is:
- de vader.
De kinderrechter maakt uit de e-mail van de vader en zijn afwezigheid tijdens de mondelinge behandeling op dat hij niet bereid is zich te doen horen op het verzoek.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [zorginstelling].
2.3
[minderjarige] is onder toezicht gesteld op 25 november 2019. Bij beschikking van 17 februari 2023 is een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 25 februari 2023 tot uiterlijk 25 mei 2023. De ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van 24 mei 2023 met ingang van 25 mei 2023 tot 25 mei 2024. Tevens is bij die beschikking de voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlengd van 25 mei 2023 tot 25 augustus 2023. Bij daaropvolgend besluit van 12 juni 2023 van [zorginstelling] is de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 12 juni 2023 omgezet in een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp.

3.Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1
Volgens de GI is een machtiging gesloten jeugdhulp voor een periode van zes maanden in het belang van [minderjarige] noodzakelijk om [minderjarige] veiligheid en structuur te bieden en toe te werken naar een passend behandelaanbod. Daarbij speelt vooral een rol dat [minderjarige] kenbaar maakt uit zelfbescherming haar verblijf binnen de gesloten jeugdzorg te willen overbruggen totdat zij kan starten met de interne behandeling bij [kliniek]. Zij vreest dat zij buiten de geslotenheid de verleidingen van de buitenwereld niet zal kunnen weerstaan en dat zij in oude patronen zal vervallen. Daarbij speelt ook mee dat [minderjarige] tot op heden regelmatig externaliserend gedrag laat zien, zichzelf beschadigt, suïcidale uitspraken doet en deze ook onderneemt. [minderjarige] verbleef aanvankelijk op de open groep [naam 1] in [plaats 1] van [zorginstelling] respectievelijk op de open groep [naam 2] in [plaats 2]. Zij heeft tijdelijk van 19 mei tot en met 24 mei 2023 verbleven op de gesloten groep van [zorginstelling] in verband met grote zorgen over haar veiligheid en gedrag. Vervolgens is zij teruggegaan naar
[naam 2], waarop echter het zorgelijke gedrag toenam. [minderjarige] gebruikte buitensporig veel drugs (o.a. ketamine, mdma, miauw, cocaïne), zij was zeer zelfbepalend en agressief en zij had seksuele contacten met meerderjarige jongen(s).
4.2
Aangezien haar veiligheid opnieuw niet langer gewaarborgd kon worden is de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp omgezet in een reguliere machtiging gesloten jeugdzorg. [minderjarige] is in dat kader geplaatst op de gesloten groep [naam 3] te [plaats 1]. [minderjarige] laat hier steeds meer zelfbeschadiging te zien, om haar gevoelens te dempen. [minderjarige] heeft haar therapie stopgezet, naar haar zeggen wegens het ontbreken van een klik met de therapeut. Echter vinden de GI en [zorginstelling] het noodzakelijk dat zij in enige vorm van therapie blijft. Aangezien [minderjarige] heeft aangegeven open te staan voor paardentherapie is een paardencoach van De Gezinsmanager benaderd, die aangaf mogelijkheden te zien om met [minderjarige] aan de slag te gaan. [minderjarige] is daarvoor naar de intake gegaan, maar wegens de huidige gesloten plaatsing is de therapie nog niet van de grond gekomen. [minderjarige] wil graag een traject bij [kliniek] doorlopen. Daarbij speelt een rol dat zij bij haar broer heeft gezien dat dit behandeltraject een positief effect heeft gehad. [minderjarige] heeft aangegeven de gesloten jeugdhulp tot aan het daadwerkelijke opname moment
- bij wijze van overbrugging - te willen voortzetten. Echter is door de vader nog niet schriftelijk met het [kliniek] behandeltraject ingestemd, de instemming van de vader beperkt zich vooralsnog tot de intake. Voor het doorgang kunnen vinden van het traject is het noodzakelijk dat de vader alsnog zijn toestemming verleent. In het belang van [minderjarige] dient vast te worden gehouden aan het traject bij [kliniek], ook indien de vader zijn toestemming niet mocht verlenen. In dat geval ligt het in de rede dat een procedure tot het verlenen van vervangende toestemming wordt ingezet. Het traject bij [kliniek] zal naar verwachting een periode van circa tien weken duren.
4.3
De GI is van opvatting dat het in het belang van [minderjarige] is om na het behandeltraject bij [kliniek] uit te stromen naar een vervolgplek gericht op zelfstandig wonen. Er is een open perspectiefplek beschikbaar bij [zorginstelling]. Bij [minderjarige] leeft de wens om terug bij haar moeder te gaan wonen. De vader kan daar echter niet achter staan. Daarbij ziet de moeder op dit moment geen mogelijkheden voor een plaatsing van [minderjarige] bij haar. Een terugkeer van [minderjarige] naar de moeder is niet onbespreekbaar, zij het dat dit naar verwachting niet per direct na afronding van bedoeld traject zal kunnen. Daarvan uitgaande handhaaft de GI haar oorspronkelijke verzoek, ofschoon zij niet uitsluit dat met een kortere periode van gesloten jeugdhulp kan worden volstaan.
4.4
[minderjarige], afzonderlijk gehoord in aanwezigheid van haar advocaat, heeft samengevat naar voren gebracht dat zij erg gemotiveerd is voor [kliniek]. Haar broer heeft dit traject gevolgd en is daar beter uitgekomen. Echter heeft de intake voor [kliniek] alweer twee maanden geleden plaats gevonden. Het duurt allemaal erg lang voordat zij daadwerkelijk kan starten, dit maakt dat er bij haar twijfels ontstaan. Daarbij speelt ook een rol dat haar vader voor het traject nog geen schriftelijke toestemming heeft gegeven. Zij heeft bij [zorginstelling] therapeutische hulpverlening gehad, ook gaat zij daar naar school en neemt zij deel aan workshops. Sinds de plaatsing bij [zorginstelling] is er afgezien van één maal blowen geen sprake geweest van drugsgebruik. Zij begrijpt dat gesloten jeugdhulp nog nodig is ter overbrugging naar [kliniek], maar vindt de verzochte periode van zes maanden te lang. [kliniek] is een zwaar traject, zij vindt dat zij de kans verdient om na afronding daarvan per direct terug te keren bij haar moeder. Zij heeft er geen bezwaar tegen indien er dan regelmatig iemand langs komt om te monitoren hoe het thuis loopt.
4.5
De advocaat van [minderjarige] heeft aangevoerd dat [minderjarige] op de gesloten groep laat zien dat zij stappen voorwaarts maakt, ook de verlofmomenten verlopen positief. Duidelijk is dat de plaatsing op de gesloten groep in elk geval dient te worden voortgezet ter overbrugging om [minderjarige] in staat te stellen aansluitend aan het traject bij [kliniek] te laten deelnemen. Gebleken is dat met dit traject op elk moment kan worden gestart, zij het dat de vader daarvoor nog geen toestemming heeft verleend. Het gebeurt vaker dat de vader toestemming inhoudt en dat levert voor [minderjarige], zeker in dit geval, een schadelijke situatie op waarin zij te lang moet wachten op een geschikt vervolgtraject. Al deze factoren bij elkaar maken dat zij namens [minderjarige] kan instemmen met een machtiging voor gesloten jeugdhulp, met dien verstande, dat zij verzoekt deze in duur te beperken een periode van maximaal drie maanden, omdat die periode toereikend moet zijn om een vervolgplek in bij [kliniek] te realiseren.
4.6
De moeder heeft opgemerkt dat zij volledig achter het volgen van het traject door [minderjarige] bij [kliniek] kan staan. Zij benadrukt in dat verband dat zij daarvoor schriftelijk haar toestemming heeft verleend en dat zij verwacht dat, ondanks het ontbreken van bedoelde instemming van de vader, daarmee spoedig gestart zal kunnen worden. Zij begrijpt de noodzaak van het verzoek tot het verlenen van een machtiging voor gesloten jeugdhulp. Met name het verloop en resultaat van het [kliniek] traject acht zij doorslaggevend om te kunnen bepalen of en wanneer het moment is waarop [minderjarige] veilig en verantwoord naar huis kan terugkeren.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechtbank deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 6.1.2. lid 2 Jeugdwet en de in de Jeudgwet neergelegde formele vereisten, waaronder een instemmende verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.
In het licht daarvan overweegt de kinderrechter als volgt.
5.3
Bij [minderjarige] is sprake van ernstige gedragsproblematiek (o.a. agressief gedrag, suïcidaliteit, emotieregulatieproblematiek en impulsiviteit) met een belast verleden, de ouders zijn onder meer verwikkeld (geweest) in een conflictscheiding. De afgelopen jaren zijn verschillende vormen van behandeling ingezet om deze problematiek aan te pakken, maar zonder het gewenste resultaat. De afgelopen periode is voor [minderjarige] een turbulente periode geweest, waarin zijn zeer zorgelijk gedrag laat zien, waarbij zichzelf en anderen in gevaar brengt. Kortom, de zorgen zijn er nog steeds en zijn nog niet voldoende weggenomen. Het is daarin gelegen dat [minderjarige] zich aan de noodzakelijke hulpverlening onttrekt, of door anderen daaraan wordt onttrokken. [minderjarige] heeft - naar zij zelf ook aangeeft - nog behoefte aan het beschermende regime dat de geslotenheid haar biedt om zo spoedig mogelijk met het interne behandeltraject bij [kliniek] te kunnen starten. Dit zelfinzicht verdient een compliment.
Gelet op de toelichting van de GI en nu te verwachten is dat een vervolgtraject bij [kliniek] in de komende weken kan gerealiseerd, en dit ook in het belang van [minderjarige] is, zal de kinderrechter de machtiging verlenen voor een beperktere duur, te weten voor drie maanden. Een langere periode verhoudt zich niet tot het ultimum remedium toepassen van gesloten jeugdhulp. Dit neemt niet weg dat de kinderrechter verwacht dat de GI tijdig een verzoek tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp zal doen om te waarborgen dat [minderjarige] gedurende haar plaatsing bij [kliniek] een passend vangnet wordt gegarandeerd. Daartoe dient op korte termijn afstemming plaats te vinden door de GI met de betrokken hulp, [minderjarige] en de ouders.
5.4
Ondanks dat het niet voorligt ziet de kinderrechter zich genoodzaakt om zich uit te laten over het vervolgtraject. Hoewel de kinderrechter de wens van [minderjarige] begrijpt om na afronding van het behandeltraject terug bij de moeder te wonen, is het te pril om hier nu al naar te kijken en daarop te anticiperen. [minderjarige] zal zich eerst moeten committeren aan de vervolgstap, te weten [kliniek], en het vervolg dat de GI daarna voor ogen heeft, te weten uitstromen naar een open plek. Het betreft hier immers een zwaar traject, dat het nodige van [minderjarige], maar ook de ouders vraagt.
De rechtbank zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden, onder afwijzing van het restantverzoek.

6.De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 23 augustus 2023 tot 23 november 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023 door mr. De Jong, kinderrechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 1 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.