ECLI:NL:RBZWB:2023:7038

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/411601 / JE RK 23-1206 - C/02/411602 / JE RK 23-1207
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek en huiselijk geweld

Op 29 augustus 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen. De zaken zijn behandeld met gesloten deuren, waarbij alle betrokkenen via Teams aanwezig waren. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instellingen, de GI en BJL, om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor de duur van een jaar, toegewezen. De minderjarigen zijn blootgesteld aan huiselijk geweld en psychische mishandeling, wat heeft geleid tot ernstige zorgen over hun ontwikkeling. De moeder en vader van de kinderen zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder de verzoeken tot verlenging ondersteunt en de vader instemt met de begeleide contacten met de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft vanwege de aanhoudende risico's op eergerelateerd geweld en de emotionele ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd tot 2 september 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/411601 / JE RK 23-1206 ( [minderjarige 3] , [minderjarige 2] , [minderjarige 1] )
C/02/411602 / JE RK 23-1207 ( [minderjarige 4] )
Datum uitspraak: 29 augustus 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de afzonderlijke zaken van

EEN BIJ DE RECHTBANK BEKENDE GECERTIFICEERDE INSTELLING,

hierna te noemen: de GI,
betreffende de minderjarigen

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2014 te [geboorteplaats 1] (Syrië),

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2015 te [geboorteplaats 2] (Turkije),

hierna te noemen: [minderjarige 2] ,

[minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2018 te [geboorteplaats 3] ,

hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
en
BUREAU JEUGDZORG LIMBURG, regio Zuid-Limburg,locatie Heerlen, gecertificeerde instelling, hierna te noemen: BJL,
betreffende de minderjarige

[minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 4] 2017 te [geboorteplaats 2] (Turkije),

hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden in beide zaken aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
verblijvende op een bij de rechtbank bekend geheim adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
Het procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 29 juni 2023 ingekomen verzoekschrift van de GI van 29 juni 2023, met bijlagen;
- het op 3 juli 2023 ingekomen verzoekschrift van BJL van 3 juli 2023, met bijlagen.
Op 29 augustus 2023 heeft de kinderrechter de zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Alle betrokken zijn via Teams verschenen.
Gehoord zijn:
  • de moeder, bijgestaan door twee begeleidsters;
  • de vader;
  • een vertegenwoordigster van de GI;
  • een vertegenwoordigster van BJL.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verblijven met de moeder op een geheime locatie in een vrouwenopvang.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 1 september 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd tot 2 september 2023.

De verzoeken

In de zaak met kenmerk C/02/411601 / JE RK 23-1206 wordt verzocht de ondertoezicht-stelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
In de zaak met kenmerk C/02/411602 / JE RK 23-1207 wordt verzocht de ondertoezicht-stelling van [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de verzoekers

Door de GI is schriftelijk - samengevat - het volgende aangevoerd.
Gedurende de periode waarin de ouders en de kinderen nog samen in Limburg woonden zijn de kinderen getuige geweest van veelvuldig huiselijk geweld tussen de ouders, psychische mishandeling van de moeder en forse dreigingen vanuit familie naar de moeder. Er is onverminderd sprake van dreiging vanuit de familie die niet kan accepteren dat de moeder van de vader wil scheiden.
De kinderen hadden in het eerste jaar dat zij in de opvanglocatie verbleven uitsluitend contact met de vader via begeleide beeldbelmomenten. Op 8 maart 2023 heeft een eerste fysiek contactmoment tussen de vader en de kinderen op neutraal terrein plaatsgevonden onder begeleiding van een Syrisch sprekende hulpverlener. Gezien werd dat het de vader goed lukte om bij de kinderen aan te sluiten, met hen in gesprek te gaan en om hen de aandacht te geven die zij nodig hebben. De vader haalde geen onderwerpen aan, die te maken hebben met de moeder en de verblijfplaats van de kinderen en er werden gezamenlijk spelletjes gespeeld. Ook zorgde hij steeds voor voldoende eten en drinken voor de kinderen. Gezien het positieve verloop daarvan is besloten dat er eenmaal per maand gedurende een uur onder begeleiding en op neutraal terrein fysieke bezoeken zullen plaatsvinden tussen de vader en de kinderen. Wel is gebleken dat de kinderen na de contactmomenten met de vader in de situatie bij de moeder reageren door middel van somber/boos gedrag. Op school laten zij na de contactmomenten vergelijkbaar gedrag zien. Dit gedrag vermindert wel in de daarop volgende dagen. Tevens geven de kinderen in de situatie bij de moeder aan dat zij weer bij hun vader willen wonen en dat zij hem enorm missen. Gedurende het komende jaar zal gemonitord moeten worden of de contactmomenten in frequentie en/of duur uitgebreid kunnen worden.
De moeder wil de scheiding daadwerkelijk in gang zetten, wat opnieuw voor onrust zal zorgen bij de vader en de familie. Dit maakt dat de kans op kindontvoering of eergerelateerd geweld niet wordt uitgesloten. De kinderen worden daardoor nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd. Tevens hebben de kinderen veel traumatische gebeurtenissen meegemaakt die zij vermoedelijk nog niet hebben verwerkt. Op de opvanglocatie is aan de kinderen Words & Pictures geboden om hen inzicht in hun huidige situatie te geven. Gebleken is dat de kinderen nog met veel vragen en onduidelijkheid kampen. Voor de moeder is per 1 mei 2023 gestart met Care Forward voor het bieden van ondersteuning op het opvoedkundig vlak en ten aanzien van praktische zaken. Bij momenten doet de moeder het goed met de kinderen, maar het komt ook voor dat zij de situatie niet overziet en het dan voor haar lastig is om op de juiste wijze in het belang van de kinderen te handelen. Nog onduidelijk is wat daarvan de oorzaak is; mogelijk ervaart zij tegenslag of voelt zij zich onvoldoende gehoord/ begrepen. Daarvoor zal de ondersteuning vanuit Care Foward worden voortgezet. Ook zal Care Forward (kunnen) meedenken over welke woonvoorziening passend is bij dit gezin.
Door JBL is schriftelijk - samengevat - het volgende aangevoerd.
Sinds [minderjarige 4] samen met haar moeder en broertjes in een opvanglocatie verblijft, is er meer rust ontstaan waardoor zij kan toekomen aan haar ontwikkeling. Echter, nu de scheiding tussen de ouders nog niet rond is en er nog steeds sprake is van dreiging vanuit de familie kan het risico op eergerelateerd geweld of kindontvoering (nog) niet worden uitgesloten. De voortdurende dreiging en het nog niet verwerken van de eerdere gebeurtenissen, maken dat er nog steeds grote zorgen zijn over de emotionele ontwikkeling van [minderjarige 4] .
In de huidige situatie komt de volledige opvoeding van de kinderen neer op de moeder, waardoor zij bij momenten fors wordt overvraagd. Dit wordt versterkt door het feit dat één van de broertjes medische zorg nodig heeft en de moeder zelf lichamelijke klachten ervaart. De opvanglocatie heeft aangegeven dat de moeder op dit moment nog niet zelfredzaam genoeg is om zelfstandig te wonen en tevens de opvoeding van de kinderen vorm te geven. Eerst zal inzichtelijk moeten worden of de moeder op de langere termijn alles kan bieden wat de kinderen nodig hebben om zich optimaal te kunnen blijven ontwikkelen. [minderjarige 4] en haar broertjes zien de vader nu eenmaal per maand begeleid op neutraal terrein. Uitbreiding van de bezoeken qua duur en frequentie is gezien de belasting voor de kinderen nog niet haalbaar. Vooralsnog is het perspectief dat de kinderen bij de moeder blijven wonen. Ten aanzien van het contact van de kinderen met de vader en zijn rol als ouder/opvoeder dient dit nog verder onderzocht te worden.
Van groot belang is dat de hulpverlening aan de moeder gecontinueerd wordt en dat
er hulpverlening voor [minderjarige 4] wordt ingezet. Zonder gedwongen kader is er een risico dat
hulpverlening stagneert ofwel niet wordt opgestart. Ook blijft betrokkenheid vanuit het gedwongen kader noodzakelijk om de veiligheid van de kinderen te waarborgen totdat de scheiding tussen de ouders definitief is en de kinderen elders een vaste woonplek hebben.
Namens JBL en de GI is tijdens de mondelinge behandeling aanvullend naar voren gebracht dat de vader de wens heeft geuit om met de kinderen bij hem thuis contact te kunnen hebben. Hiervoor wordt de situatie door JBL en de GI echter nog als onvoldoende veilig geacht. Tijdens de begeleide contacten die hebben plaatsgevonden is namelijk gebleken dat de vader vaker over de moeder sprak dan over de kinderen. Ook spelen de jonge leeftijd van de kinderen en de reisafstand een rol van betekenis. Wel wordt gedacht aan de mogelijkheid (op termijn) van begeleide contacten van de vader met de kinderen op neutraal terrein maandelijks gedurende één dag in het weekend. Daarmee wordt in de eerste plaats beoogd de ouder-kind band tussen de vader en de kinderen in stand te houden/te versterken en de vader duidelijk te instrueren welke thema’s in het belang van de kinderen tijdens de contacten besproken kunnen/mogen worden en welke onderwerpen beslist achterwege dienen te blijven. Ook kan daarmee worden bereikt dat de moeder tijdelijk wordt ontlast wat betreft de zorg en verantwoordelijkheid voor de kinderen.
De moeder heeft inmiddels de echtscheidingsprocedure in gang gezet. Er wordt momenteel actief gezocht naar een nieuwe geschikte woonplek voor de moeder en de kinderen. Daarnaast is het de bedoeling dat de kinderen individuele hulpverlening geboden zullen krijgen gericht op traumaverwerking, zij het dat er daarvoor een wachtlijst is. De kinderen zijn recent gestart met school. Gebleken is dat dit positief verloopt. Dit geldt ook voor hun ontwikkeling in cognitief opzicht. Wel lopen zij ieder op andere vlakken nog tegen problemen aan, waarvoor extra individuele ondersteuning is ingezet.

De standpunten van de belanghebbenden

De moeder heeft verklaard dat zij de onderbouwing van de verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de aanvullende mondelinge toelichting daarop onderschrijft. Zij wil daarom graag dat ten aanzien van alle kinderen de ondertoezichtstelling wordt verlengd voor de verzochte periode.
De vader heeft aangegeven dat hij kan instemmen met de verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Het liefst zou hij zien dat hij en de kinderen met elkaar worden herenigd. Ook de moeder mag bij hem terugkomen. Voor dit moment kan hij er achter staan dat er tussen hem en de kinderen begeleide contacten plaatsvinden.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat er nog altijd ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . Zij zijn blootgesteld aan traumatische gebeurtenissen, waarvoor passende hulpverlening nog moet worden ingezet; de kinderen staan op een wachtlijst. De begeleide contacten tussen de kinderen en de vader lijken redelijk te verlopen en die zullen de komende periode verder worden uitgebreid. Zorgelijk blijft dat de vader de kinderen bevraagt over de moeder en hun verblijfplaats. Daarom is het in het belang van de kinderen noodzakelijk dat de contacten onder begeleiding en op neutraal terrein blijven plaatsvinden. Verder zullen de moeder en de kinderen vanuit de opvanglocatie naar een andere woonsetting verhuizen. Aandachtspunt daarbij is dat de moeder nog onvoldoende zelfredzaam bevonden is om zelfstandig te wonen en aan de opvoeding van de kinderen vorm te geven. Tot slot is het risico op eergerelateerd geweld en/of kindontvoering nog onverminderd aanwezig.
Op grond hiervan is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260 lid 1 BW).
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
in de zaak met het kenmerk C/02/411601 / JE RK 23-1206
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , en [minderjarige 3] van 2 september 2023 tot
2 september 2024;
in de zaak met het kenmerk C/02/411602 / JE RK 23-1207
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 4] van 2 september 2023 tot 2 september 2024;
in beide zaken
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Baremans, griffier, en schriftelijk vastgesteld op 4 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.