ECLI:NL:RBZWB:2023:7041

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413256 / FA RK 23/4022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1998, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft te maken met een complexe problematiek, waaronder een verstandelijke beperking, posttraumatische stressstoornis en emotieregulatiestoornis. Het CIZ verzocht om een machtiging voor de duur van zes maanden, omdat de cliënt niet in staat is om zelfstandig de benodigde zorg te ontvangen en er sprake is van huiselijk geweld en overmatig gebruik van alcohol en drugs.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat en zorgverleners. De cliënt erkent de noodzaak van zorg, maar verzet zich tegen de voorgestelde behandellocatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel dreigt voor de cliënt, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de machtiging tot opname en verblijf noodzakelijk is en heeft deze verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 4 maart 2024.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Holierhoek en is op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413256 / FA RK 23/4022
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats],
wonende [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie], [adres],
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. H.M.Th. de Pont te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 12 juli 2023;
- de medische verklaring van 17 augustus 2023;
- het zorgplan van 13 oktober 2022;
- het indicatiebesluit van 8 april 2019;
- een afschrift van de beschikking waarbij een andere bewindvoerder is benoemd.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1], teamleider;
- mevrouw [naam 2], orthopedagoog/GZ-psycholoog;
- de heer [naam 3], mentor;
- mevrouw [naam 4], persoonlijk begeleider.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt merkt op dat zij begrijpt dat zij zorg waaronder in de vorm van trauma-behandeling nodig heeft. Ook ziet zij in dat daarvoor een machtiging tot opname en verblijf nodig is, nu haar opstelling in zich draagt dat er niet altijd op kan worden vertrouwd dat zij daaraan consequent meewerkt. Vervolgens geeft zij, nadat haar is voorgehouden dat de beoogde behandeling op de [accommodatie]-locatie [plaats 1] zal plaatsvinden, aan dat zij daar niets mee te maken wil hebben en dat, indien mocht worden beslist dat zij in [plaats 1] behandeld gaat worden, zij zich ergens zal verstoppen waar niemand haar kan vinden. Hier in [plaats 2] heeft zij prima begeleiders, met wie zij het goed kan vinden, maar het therapeutische behandeltraject wenst zij uitdrukkelijk op een andere locatie dan bij [accommodatie] te [plaats 1] te volgen. Zij voegt daaraan nog toe dat niet alleen haar vriend maar ook zijzelf een belangrijk aandeel heeft in het huiselijk geweld. Ook hoopt/verwacht zij dat het te volgen behandeltraject niet zodanig omvangrijk zal zijn dat zij voor zeer langere tijd elders dient te verblijven.
3.2
De orthopedagoog/GZ-psycholoog brengt naar voren dat bij cliënt diagnostisch van een licht verstandelijke beperking sprake is. Zij heeft in het verleden veel meegemaakt, waarvan zij nog steeds last ondervindt. Sinds 2016 woont zij bij [accommodatie]. In 2019 is zij overgegaan naar een eigen appartement van [accommodatie]. Vanaf medio 2022 woont zij samen met haar vriend [naam 5]. Er is dagelijks contact tussen cliënt en haar begeleiders van [accommodatie], de begeleiding komt drie maal per week bij haar thuis. Vastgesteld is echter dat sprake is van veelvuldig huiselijk geweld, overmatig drank- en drugsgebruik en overlastgevend gedrag. Cliënt laat zien dat zij niet in staat is zich voldoende weerbaar op te stellen naar haar vriend en haar eigen familie. Het gevolg daarvan is dat zij steeds over haar eigen grenzen heen gaat. Het is voor cliënt om aan haar traumaverleden te kunnen gaan werken van belang dat zij met een intensief therapeutisch traject gericht op traumabehandeling gaat starten. Voor het welslagen daarvan is het noodzakelijk dat zij bedoelde therapeutische behandeling in een veilige omgeving kan ondergaan. Vanuit dit uitgangspunt is het onderhavige verzoek ingediend, opdat met de beoogde behandeling op de locatie van [accommodatie] te [plaats 1] gestart zal kunnen worden. Daarbij speelt vooral een rol dat cliënt intrinsiek er weliswaar van overtuigd is dat zij traumatherapie nodig heeft, maar dat het onvoldoende weerstand kunnen bieden aan haar vriend, die daarover een andere opvatting heeft, zorgt voor een situatie waarin zij zich feitelijk tegen bedoeld behandeltraject verzet. Cliënt heeft expliciet haar voorkeur uitgesproken voor een behandeling in de regio Tilburg, echter is voor [accommodatie] de locatie in [plaats 1] de enige op dit moment beschikbare optie gebleken. Wel zullen in het geval dat cliënt daaraan meewerkt de voor haar vertrouwde begeleiders bij haar betrokken blijven, zullen zij oog blijven houden voor de zorgen waarmee cliënt kampt en zal al het mogelijke worden ondernomen om ervoor te zorgen dat zij haar appartement van [accommodatie] blijft behouden.
3.3
De teamleider en de persoonlijk begeleider sluiten zich aan bij hetgeen de orthopedagoog/GZ-psycholoog naar voren heeft gebracht. De persoonlijk begeleider voegt daaraan toe dat er veel zorgen zijn rondom cliënt en haar situatie. Alle direct betrokken zorgverleners en ondersteuners willen het beste voor cliënt. Om ervoor te zorgen dat zij daadwerkelijk aan zichzelf gaat werken en haar toestandsbeeld verbetert acht zij het van essentieel belang dat cliënt, anders dan tot nu toe het geval was, zichzelf op de eerste plaats weet te zetten.
3.4
De mentor merkt op dat al wat er in het leven van cliënt is voorgevallen er bij elkaar voor heeft gezorgd dat zij mentaal volledig uitgeput is geraakt. Alle betrokken zorgverleners en ondersteuners zijn eensluidend van opvatting dat het in het belang van cliënt is dat zij spoedig met therapeutische behandeling kan starten. De huidige opstelling van cliënt ten aanzien daarvan geldt in zijn visie niet zozeer als een vorm van verzet, maar moet veeleer worden gezien als angst voor het onbekende. Daarvan uitgaande acht hij het voor het welslagen van het therapeutisch behandeltraject ten minste van belang dat de haar vertrouwde begeleiders en ondersteuners voor cliënt in beeld blijven.
3.5
De advocaat van cliënt voert aan dat hij zich op het standpunt stelt dat het volgen van het beoogde therapeutisch behandeltraject in het belang van zijn cliënt is. Verder wijst hij erop dat hij op 31 augustus 2023 een voorbereidend gesprek heeft gehad met cliënt. Dit gesprek en de opstelling van cliënt op dat moment zijn vrijwel identiek aan het beeld dat daarvan tijdens de mondelinge behandeling wordt gezien. Echter laat dit geheel onverlet dat er geen andere behandeloptie dan bij de beoogde locatie te [plaats 1] voorhanden is. Afgezien van de gebleken noodzaak van het starten met de therapeutische behandeling acht hij het voor cliënt van essentieel belang dat ook gedurende dit behandeltraject de contacten met de haar vertrouwde begeleiders en ondersteuners in stand (kunnen) blijven.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap in combinatie met een posttraumatische stress stoornis en een emotieregulatiestoornis.
4.2
Deze verstandelijke handicap in combinatie met een posttraumatische stress stoornis en een emotieregulatiestoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van de cliënt al dan niet doordat deze onder invloed van een ander raakt.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Naast dat cliënt kwetsbaar is nu zij een traumatisch verleden kent, waarvoor zij nog therapeutische behandeling dient te ondergaan geldt dat zij niet langer haar [accommodatie]-appartement bewoont maar dat zij vanaf medio 2022 met haar vriend en hond samenwoont, terwijl is vastgesteld dat in die situatie sprake is van huiselijk geweld, overmatig drank- en drugsgebruik en overlastgevend gedrag. Cliënt geeft blijk van onvoldoende weerbaarheid jegens haar vriend en haar familie. Zij is erg beïnvloedbaar. Dat geldt ook waar het haar standpunt betreft ten aanzien van het voor haar noodzakelijk bevonden behandeltraject bij de [accommodatie]-locatie [plaats 1].
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Cliënt laat blijken in te zien dat zij therapeutische behandeling nodig heeft om aan haar trauma(gerelateerde) problematiek te kunnen werken. Daarentegen heeft zij zich uitgesproken tegen [accommodatie] te [plaats 1], naar de rechtbank aanneemt vanuit onbekendheid met deze behandellocatie. Aldus dient het ervoor te worden gehouden dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. In dat verband wenst de rechtbank te benadrukken dat [accommodatie], naast voor de beoogde therapeutische behandeling, tevens betrokken dient te blijven om te voorkomen dat de al betrokken begeleiders en ondersteuners voor cliënt uit beeld geraken. Van [accommodatie] mag worden verwacht dat zij al het mogelijke zal ondernemen om dit te waarborgen en om er tevens voor te zorgen dat de huidige [accommodatie]-huisvesting van cliënt behouden blijft.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 6 maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats];
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 4 maart 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Holierhoek, rechter en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van
Baremans als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.