ECLI:NL:RBZWB:2023:7061

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413406 / FA RK 23/4082
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was eerder opgelegd op 31 augustus 2023 en betreft een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1968, verblijft momenteel in een accommodatie en wordt bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.H.M. van Laarhoven.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2023 zijn verschillende personen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat, alsook een arts in opleiding tot specialist en een vertegenwoordiger van Ggz Breburg. De officier van justitie was niet aanwezig. De betrokkene heeft aangegeven zich niets te herinneren van zijn opname en wijt zijn toestand aan stress door een aanstaand vertrek van een bij hem wonend persoon. De AIOS heeft aangegeven dat bij de betrokkene schizofrenie is gediagnostiseerd en dat hij in het verleden meerdere klinische opnames heeft ondergaan.

De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat de toestand van de betrokkene is verbeterd en dat de noodzakelijke zorg in een vrijwillig kader kan worden geboden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van de betrokkene zodanig is dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer te verwachten valt, en heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor voortzetting van de crisismaatregel. Het verzoek van de officier van justitie is dan ook afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Holierhoek en is op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413406 / FA RK 23/4082
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie], [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 september 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 31 augustus 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg tot het nemen van de crisismaatregel van 31 augustus 2023;
- de medische verklaring van 31 augustus 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1], arts in opleiding tot specialist;
- mevrouw [naam 2] (Ggz Breburg).
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij zich niets kan herinneren van de toestand waarin hij crisis in de Ggz instelling is opgenomen. Naar hij heeft begrepen was er op dat moment geen contact met hem mogelijk. Hij wijt dit aan een aanstaand vertrek van een bij hem wonend persoon, dat bij hem tot onrust en daardoor stress heeft geleid, nu deze gebeurtenis tot gevolg heeft dat ook hijzelf zal moeten verhuizen.
3.2
De AIOS heeft naar voren gebracht dat bij betrokkene schizofrenie is gediagnostiseerd en dat betrokkene bekend is met katatone episodes. In de loop der jaren hebben er meerdere klinische opnames plaatsgevonden en behandeling met antipsychotica. Betrokkene ontvangt ambulante zorg vanuit FACT en ART. Betrokkene is met crisis opgenomen in een toestand waarin sprake was van psychotische decompensatie. Betrokkene lag verstijfd op bed, vertoonde een angstige en starende blik, er was met hem geen enkel contact mogelijk, hij nam vreemde houdingen aan en hij nam geen vocht en voeding meer tot zich. Sinds een aantal dagen wordt er een belangrijke verbetering van het toestandsbeeld waargenomen. Echter wordt er nog wel aanleiding gezien voor voortgezette zorg, zij het dat daarvoor een gedwongen kader niet langer noodzakelijk is.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij op grond van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling concludeert dat het toestandsbeeld van betrokkene aanmerkelijk is verbeterd. Nu bovendien zijn behandelaar heeft aangegeven dat de nog noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader kan worden geboden volgt daaruit dat aan de wettelijke vereisten voor een voortzetting van de crisismaatregel niet wordt voldaan. Hij verzoekt daarom namens betrokkene het onderhavige verzoek af te wijzen.

4.De beoordeling

Uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is onweersproken komen vast te staan dat door de opname en de tot dusver geboden verplichte zorg zich niet (langer) de situatie voordoet dat uit het gedrag van betrokkene als gevolg van één of meerdere vermoedelijk psychische stoornis(sen) onmiddellijk dreigend ernstig nadeel als bedoeld in de Wvggz valt te verwachten.
Uit het vorenstaande volgt dat aan de wettelijke vereisten voor een voortzetting van de crisismaatregel niet is voldaan. Het onderhavige verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Holierhoek, rechter en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van
Baremans als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.