Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het bezit en vervoer van een ploertendoder, evenals van brandstichting en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 325,-, met aftrek van voorarrest, naar rato van € 50 per dag. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 28 september 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging werd gewijzigd en de verdachte werd in vereniging beschuldigd van brandstichting, het bezit van een ploertendoder en het medeplegen van een vernieling.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting en vernieling, en sprak hem vrij van deze feiten. De verdachte had pas tijdens de zitting een verklaring afgelegd over zijn rol, maar deze werd niet als voldoende bewijs beschouwd. Wel werd bewezen dat de verdachte op 23 juni 2023 in ’s-Hertogenbosch een ploertendoder voorhanden had en vervoerde, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank hield rekening met de ernst van het bezit van een dergelijk wapen, dat een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van anderen met zich meebrengt. Ondanks dat de verdachte eerder in voorarrest had gezeten, vond de rechtbank de opgelegde geldboete passend, gezien de omstandigheden van de zaak. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.