In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een ongeboren kind. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland heeft verzocht om het nog ongeboren kind onder toezicht te stellen van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering voor de duur van twaalf maanden. De moeder, die zwanger is en een uitgerekende datum heeft in 2023, en de vader zijn als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in een onveilige opvoedomgeving verkeren, met zorgen over hun financiële situatie, de woonomstandigheden en het alcoholgebruik van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van het ongeboren kind weg te nemen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen niet door de ouders wordt geaccepteerd. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen, met de verwachting dat de GI de regiefunctie op zich neemt en de nodige hulpverlening inzet. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ondanks een eventueel hoger beroep.