ECLI:NL:RBZWB:2023:7078

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413900 / JE RK 23-1637 en C/02/413909 / JE RK 23-1639
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing en een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De verzoeken zijn ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, de gecertificeerde instelling (GI), die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders van [minderjarige] als belanghebbenden aangemerkt, evenals de grootouders vaderszijde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 23 augustus 2023 bij haar grootouders verblijft en dat dit verblijf goed verloopt. De ouders hebben hun toestemming gegeven voor deze situatie en zijn van mening dat dit de beste plek is voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft in eerdere beschikkingen al verschillende machtigingen tot uithuisplaatsing verleend, en de huidige verzoeken zijn een voortzetting van deze procedure. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen, omdat er voldaan wordt aan de wettelijke criteria voor zowel de machtiging tot uithuisplaatsing als de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] en dat de voorwaarden voor de gesloten jeugdhulp zijn vastgesteld in een hulpverleningsplan. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummers:
- C/02/413900 / JE RK 23-1637 (
machtiging tot uithuisplaatsing)
- C/02/413909 / JE RK 23-1639 (
voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 26 september 2023
beschikking machtiging tot uithuisplaatsing en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in beide zaken van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Middelburg,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige],
advocaat: mr. M.V. de Nooijer te Middelburg.
De kinderrechter merkt in beide zaken als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats].
De kinderrechter merkt in beide zaken als informanten aan:
[de grootouders vz],
hierna te noemen: de grootouders vaderszijde (hierna: vz),
wonende te [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop in de zaak met
kenmerk JE RK 23-1637blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 15 september 2023.
1.2.
Het procesverloop in de zaak met
kenmerk JE RK 23-1639blijkt uit de volgende stukken:
  • het (eerste) verzoekschrift met bijlage van de GI van 15 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 15 september 2023;
  • het (gewijzigde) verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 25 september 2023;
  • de (instemmende) verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam], van 22 september 2023, ontvangen op 25 september 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige], bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
  • de vader;
  • de grootmoeder (vz);
- een vertegenwoordigster van de GI.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover, in aanwezigheid van haar advocaat, een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter, met instemming van [minderjarige], samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 7 december 2022 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twee weken, met ingang van 7 december 2022 en tot 21 december 2022. In de genoemde beschikking is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg of een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van twee weken, met ingang van 7 december 2022 en tot 21 december 2022. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 14 december 2022 is de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd, met ingang van 21 december 2022 en tot 7 maart 2023. In de genoemde beschikking is ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg of een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd, met ingang van 21 december 2022 en tot 7 maart 2023.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 19 januari 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 19 januari 2023 en tot 19 januari 2024. In de genoemde beschikking is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een (voorziening voor een) (netwerk)pleeggezin of in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 19 januari 2023 en tot 19 april 2023.
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 16 maart 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 16 maart 2023 en tot 30 maart 2023. Het resterende deel van het (spoed)verzoek is aangehouden.
2.6.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 29 maart 2023 is een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, met ingang van 29 maart 2023 en tot 29 september 2023.
2.7.
[minderjarige] verblijft sinds 23 augustus 2023 bij haar grootouders (vz).

3.De verzoeken

In de zaak met
kenmerk JE RK 23-1637:
3.1.
De GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlenen tot het einde van de ondertoezichtstelling.
In de zaak met
kenmerk JE RK 23-1639:
3.2.
De GI verzoekt, na wijziging van het verzoek, een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven tot het einde van de ondertoezichtstelling.
3.3.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 21 augustus 2023 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

4.De standpunten

Mening van [minderjarige]
4.1.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] verteld dat zij de verzoeken van de GI begrijpt, op de hoogte is van de voorwaarden die horen bij de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp en zich bewust is van het feit dat zij zich aan die voorwaarden moet houden. Sommige voorwaarden vindt [minderjarige] zelfs vanzelfsprekend. [minderjarige] verbleef in eerste instantie bij [jeugdzorg] in [plaats], maar zij verblijft sinds 23 augustus 2023 bij haar grootouders (vz). Ondanks dat [minderjarige] het bij [jeugdzorg] goed heeft gehad en daar veel heeft geleerd, heeft zij ook moeilijke momenten gekend. [minderjarige] vindt het fijn dat zij nu bij haar grootouders (vz) kan verblijven. Op een gegeven moment is bij [jeugdzorg] besproken dat bekeken zou worden of [minderjarige] bij haar grootouders (vz) zou kunnen verblijven. Dit is voor [minderjarige] vanaf dat moment een stip op de horizon geworden en om dat doel te bereiken, heeft zij de aangeboden kansen gepakt. Hierdoor heeft zij een positieve ontwikkeling doorgemaakt.
Standpunt van de advocaat van [minderjarige]
4.2.
Namens [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat naar voren gebracht dat de verzoeken kunnen worden toegewezen. [minderjarige] vindt het fijn om bij haar grootouders (vz) te verblijven en heeft met hun beiden een goede band. De systeemtherapie die [minderjarige] volgt, is bijna klaar. [minderjarige] volgt hiernaast nog een keer per twee weken schematherapie en hoopt dat die therapie haar kan helpen met het verwerken van de traumatische ervaringen die zij heeft opgedaan. Daarnaast is door de advocaat aangegeven dat [minderjarige] naar school gaat, drie dagen per week in de zorgsector stageloopt en misschien in die sector wil gaan werken. Ten slotte is door de advocaat aangegeven dat zij [minderjarige] een compliment wil geven hoe zij zich de afgelopen periode heeft ontwikkeld.
Standpunt van de GI
4.3.
Namens de GI is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat en voor zover van belang, aangegeven dat de verzoeken worden gehandhaafd. Het verzoek machtiging tot uithuisplaatsing is met alle betrokkenen besproken. De grootouders (vz) zijn gescreend en kunnen, nu de screening positief is bevonden, officieel als (netwerk)pleeggezin worden ingezet. Sinds 23 augustus 2023 verblijft [minderjarige] bij haar grootouders (vz). Om de overgang van [minderjarige] vanuit [jeugdzorg] naar de thuissituatie van de grootouders (vz) goed te laten verlopen en deze te kunnen bestendigen, wordt multisysteem therapie (MST) ingezet. Nu het perspectief van [minderjarige] op dit moment bij haar grootouders (vz) ligt en de ouders zich hierin kunnen vinden, moet haar plaatsing, gelet op de lopende ondertoezichtstelling, geformaliseerd worden. Hierbij zal nog wel nader gekeken worden wat kan bijdragen aan een zinvolle besteding van de vrije tijd van [minderjarige] Ten aanzien van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp heeft de GI aangegeven dat [minderjarige] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. [minderjarige] heeft laten zien gemotiveerd te zijn om haar situatie te veranderen door onder meer systeemtherapie en schema-therapie te volgen die voor moeilijke en pijnlijke momenten hebben gezorgd. [minderjarige] krijgt nu nog steeds schematherapie aangeboden. Hierbij fungeerde de plaatsing van [minderjarige] bij haar grootouders (vz) voor [minderjarige] als een stip op de horizon waar zij heel graag en met veel inzet naar heeft toegewerkt. De GI vindt het belangrijk dat die plaatsing vooralsnog wordt omkleed met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp, zodat [minderjarige] met een stok achter de deur kan werken aan haar verdere ontwikkeling. Hiernaast is namens de GI toegelicht dat [minderjarige] weer naar school gaat en dat zij het daar naar haar zin heeft en hoge cijfers haalt. [minderjarige] loopt stage bij twee organisaties en wil in de toekomst mogelijk ervaringsdeskundige in de gesloten jeugdhulp worden. Voorts is namens de GI aangegeven dat er bij [minderjarige] (nog) geen diagnose is gesteld, maar dat zij profijt lijkt te hebben van de door de psychiater voorgeschreven medicatie voor de onrust en stemmen die zij heeft (gehad). Gezien wordt dat er op dit moment voldoende basis is bij [minderjarige] om drugs te weren. Alle afgenomen urinecontroles zijn negatief. Ten slotte is namens de GI aangegeven dat zij [minderjarige] een compliment wil geven hoe [minderjarige] zich de afgelopen heeft opgesteld en hoe zij de aangeboden kansen heeft aangepakt.
Mening van de ouders
4.4.
Door de ouders is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [minderjarige] een positieve ontwikkeling heeft laten zien en als zij stabiel blijft, dan hebben de zij er vertrouwen in dat het goed gaat komen. De ouders kunnen zich vinden in het verblijf van [minderjarige] bij de grootouders (vz) en vinden die plek op dit moment het beste voor [minderjarige].
Mening van de grootmoeder (vz)
4.5.
Door de grootmoeder (vz) is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij het standpunt van de GI en de mening van de ouders onderschrijft. Het gaat goed met [minderjarige] in de thuissituatie van de grootouders (vz).

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Op basis van het bepaalde in artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
5.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 6.1.4 lid 1 van de Jeugdwet (Jw) kan de kinderrechter op verzoek een voorwaardelijke machtiging verlenen om een jeugdige, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 3 Jw in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven.
5.3.
Op basis van het bepaalde in artikel 6.1.4 lid 2 Jw kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp:
noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.4.
Voorts bepaalt artikel 6.1.4 lid 5 Jw dat de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging slechts verleent indien een hulpverleningsplan wordt overgelegd dat voldoet aan de daaraan op grond van artikel 6.1.4 lid 6 Jw te stellen eisen.
Overwegingen van de kinderrechter
5.5.
Op basis van de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing moet worden toegewezen. Er wordt voldaan aan de wettelijke criteria. Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 29 maart 2023 is aan [minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp verleend waarmee zij tot 23 augustus 2023 bij [jeugdzorg] in [plaats] heeft verbleven. Nu verblijft [minderjarige] vanaf de laatst genoemde datum bij de grootouders (vz). De ouders geven daarvoor (emotionele) toestemming en vinden de thuissituatie van de grootouders (vz) op dit moment de beste plek voor [minderjarige] waarin zij (met de hulpverlening) aan haar ontwikkeling en toekomst kan werken. Nu alle betrokkenen het erover eens zijn dat het verblijf van [minderjarige] bij de grootouders (vz) voortgezet en geformaliseerd moet worden en de kinderrechter dit noodzakelijk vindt in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige], is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek machtiging tot uithuisplaatsing moet worden toegewezen tot het einde van de nu lopende ondertoezichtstelling, te weten tot 19 januari 2024.
5.6.
De kinderrechter is ook van oordeel dat het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp moet worden toegewezen. Bij beschikking van 29 maart 2023 heeft de kinderrechter vastgesteld dat er op dat moment ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen bij [minderjarige] zijn. In de thuissituatie van [minderjarige] bij de ouders is al geruime tijd sprake van fysieke en emotionele onveiligheid door huiselijk geweld en verwaarlozing. In de opvoedingssituaties van de ouders zijn er zorgen en [minderjarige] wil niet meer bij haar ouders wonen. [minderjarige] onttrekt zich al geruime tijd aan het gezag van volwassenen om haar heen, namelijk dat van haar moeder, van de school en van [hulpverlening], door zich zelfbepalend op te stellen en weg te lopen. Bij de plaatsing van [minderjarige] bij [hulpverlening] is zij meermaals weggelopen en heeft zij onder andere verbleven bij een (onbekende) meerderjarige man. Bij terugkomt is [minderjarige] positief getest op verschillende soorten drugs. Hier komt bij dat [minderjarige] heeft aangegeven vaak een vol hoofd te hebben, last te hebben van stemmen in haar hoofd en bang is zichzelf te verliezen en zichzelf of anderen dan ernstig te beschadigen. Ook heeft de kinderrechter in de genoemde beschikking overwogen dat opneming en verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk is ter voorkoming dat zij zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.7.
De kinderrechter stelt nu vast dat [minderjarige] bij [jeugdzorg] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Deze ontwikkeling is ontstaan vanaf het moment dat besloten is te onderzoeken of [minderjarige] bij haar grootouders (vz) geplaatst kan worden. Dit heeft [minderjarige] perspectief gegeven, waarna zij met de hulpverlening de aangeboden kansen heeft gepakt om in positieve zin aan haar ontwikkeling te werken. Daarvoor verdient [minderjarige] complimenten, vooral ook omdat zij heeft doorgezet op momenten dat het moeilijk voor haar was. [minderjarige] heeft de systeemtherapie (bijna) afgerond en volgt nog een keer per twee weken schematherapie. Het verlofcontact van [minderjarige] met de grootouders (vz) is goed verlopen en sinds 23 augustus 2023 verblijft zij bij hen. In de thuissituatie van de grootouders (vz) wordt MST ingezet om de overgang tussen het verblijf bij [jeugdzorg] en dat bij de grootouders (vz) te doen bestendigen. Ook richt MST zich nog op het voorkomen van terugval in middelengebruik van [minderjarige]. De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp dient als vangnet om tijdig bij te kunnen sturen op momenten dat het moeilijk wordt of even minder gaat en om, als stok achter de deur, te voorkomen dat [minderjarige] op die momenten verkeerde keuzes gaat maken. Het verblijf bij de grootouders verloopt erg goed, maar is nog maar van betrekkelijk korte duur en ook daar zullen er zich ongetwijfeld moeilijke momenten voordoen en zal [minderjarige] zich moeten conformeren aan de grootouders en de gezinsmanager op momenten dat zij een ander standpunt hebben dan zij zelf. Op het moment dat [minderjarige] een terugval kent en zij zich niet houdt aan de afspraken zoals opgenomen in het hulpverleningsplan, kan op grond van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp een (time-out) plaatsing binnen het gesloten kader worden ingezet.
5.8.
[minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan. Daarnaast heeft [minderjarige] zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden. De kinderrechter is daarom, gelet op het voorgaande, van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Zo is in het hulpverleningsplan, naast de voorwaarden waaraan [minderjarige] zich dient te houden, ook de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is om [minderjarige] op te nemen. Ook is vermeld welke medewerkers bevoegd zijn tot het nemen van het besluit tot opname. [minderjarige], haar advocaat, de ouders én de gedragswetenschapper stemmen in met het verzoek van de GI tot verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp toewijzen tot het einde van de nu lopende ondertoezichtstelling, te weten tot 19 januari 2024.
5.9.
De kinderrechter verwacht dat [minderjarige] zich aan de gestelde en besproken voorwaarden houdt zoals opgenomen in het hulpverleningsplan. Belangrijk is dat iedereen weet aan welke voorwaarden [minderjarige] zich moet houden. Daarom zal de kinderrechter het hulpverleningsplan met de gestelde voorwaarden onderdeel laten uitmaken van deze beschikking door dat plan aan deze beschikking te hechten.
5.10.
De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek machtiging tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat die beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden. De beslissing op het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat maakt dat daar niet afzonderlijk op hoeft te worden beslist.
5.11.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 26 september 2023 en tot 19 januari 2024;
verklaart de beslissing machtiging tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 september 2023 en tot 19 januari 2024, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023 door mr. Van de Merbel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Hol, griffier, en op schrift gesteld op 10 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.