Uitspraak
1.V.O.F. [eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de eisende partij, bestaande uit V.O.F. [eiser sub 1], [eiser sub 2], en [eiser sub 3], een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, TRIPOLAIR BV, wegens schadevergoeding. De eisende partij heeft bewezen dat zij een bedrag van €8.750,- heeft betaald aan de verkoper, mevrouw [naam 1], in het kader van een koopovereenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 19 juli 2023 de eisende partij de gelegenheid gegeven om dit bewijs te leveren. De eisende partij heeft dit gedaan door middel van bankafschriften en andere documentatie.
De gedaagde partij, TRIPOLAIR BV, heeft betwist dat de eisende partij aan haar bewijsopdracht heeft voldaan en heeft verweren aangevoerd, waaronder verrekening en eigen schuld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde partij te laat is met het indienen van deze verweren, waardoor deze niet meer in de beslissing zijn meegenomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij voldoende bewijs heeft geleverd en heeft TRIPOLAIR BV veroordeeld tot betaling van het bedrag van €8.750,- aan de eisende partij, evenals de wettelijke rente vanaf 8 juni 2022.
Daarnaast is TRIPOLAIR BV veroordeeld in de proceskosten, die zijn berekend op een totaal van €1.602,18. Het vonnis is uitgesproken op 11 oktober 2023 door mr. Dijkman en is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.