Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 september 2023 en de onderliggende stukken,
- de ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de rechtbank toegezonden akte vermeerdering eis met de producties 31-38,
- de mondelinge behandeling van 1 juni 2023,
- de spreekaantekeningen van de zijde van S&P;
- de spreekaantekeningen van de zijde van PVE.
2.De feiten
You mentioned earlier that the idea of shipment was end of April. We have to start planning the transport from Kuwait as we need special permits to cross borders etc and this will take minimum two weeks. (….)”
Note that the laycan is a bit short since we are already 9th of March and 1 unit is still in Kuwait.. For your reference its requires approx. 10 tot 15 days to bring it to Jebel Ali. (…)”
We finalize vessels from Jebel Ali on 10th of April and please start mobilization of cranes to Jebel Ali.
We just got the information from booking party that they could not place the booking therefore they are now looking for another solution... We are waiting for some further updates next week, however we have to request ILC to stop the loading in Kuwait otherwise trailers will stay stuck in Silla border with no authorization to go on transit to Jebel Ali. (…)”
We are looking at the vessel arriving at Jebel Ali Port, around 11 to 15 april. We have 10 days free storage, so for the delivery of the crane we are flexible.” LFS heeft op haar beurt “ISS Global Forwarding UAE LLC (verder ISS) ingeschakeld, die op haar beurt Sal Heavy Lift GmbH &Controllers KG heeft ingeschakeld.
(…) Please note that in order to move the crane we need to have:
- Invoice/packing list/COO
- Export certificate from relevant authorities in Kuwait which is taking time
- Manifest from shipping line to get in inside UAE in transit to the port of Jebel Ali
Below would be impossible to Catch , as we are Planning to Move the trailers between 6th to 9th. Based on above Plan the approx. arrival time of Trucks to Jebel Ali will be 15th or 16th April. (…)”
“Further more Please Note & Consider that Cargotrans has not been confirmed or Authorized te Move the Cargo from Kuwait yet & Still under Quotation stage (…)”
Please note that 11 trucks are in Sila border, we are waiting pending 4 trucks on the way from Batha to start clearance! We expect all 15 trailers to reach Jebel Ali port tonight agw ...(…)”
Please note that due to several issues and visa of 1 driver not yet approved by immigration, all 15 trailers are stuck in Sila.. We shall share with you the arrival of the 14 trailers shortly.(…)” en op 15 april 2022 “(…)
Hi [roepnaam] , still at the border... one driver is still waiting the visa from immigration to enter(…).”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Let us take in consideration 12 to 15 days (if all goes well) to get the formalities done and get the unit in Jebel Ali Port.” Dit is een duidelijk voorbehoud ten aanzien van het moment van levering. Dit geldt ook voor de toevoegingen “approx.” in de e-mails van 9 maart 2022 en 5 april 2022. De conclusie is dan ook dat de uitlatingen onvoldoende specifiek zijn om te kunnen gelden als een overeengekomen termijn. Daarmee is er geen sprake van de situatie onder b van artikel 33 CISG.
Dat contract is sterker dan elk ander contract”. Onder die omstandigheden geldt het moment van ontvangst door PVE van die ondertekende BIMCO op 30 maart 2022, einde van de dag, als het moment waarop de leveringstermijn is aangevangen. De rechtbank gaat daarbij voorbij aan het verweer van PVE dat zij pas op 7 april 2022 de documenten van S&P heeft ontvangen, omdat niet blijkt dat PVE na ontvangst van de BIMCO om andere documenten heeft gevraagd of heeft laten weten dat zij met alleen de BIMCO niet verder kon in het organiseren van het vervoer.
“(…) Zo kwam ik er ook achter dat CTF in ieder geval tot 5 april 2022 van PVE nog geen opdracht voor het organiseren van het vervoer van de kraan uit Koeweit had (…)”) , en naar pagina 17 van de als productie 17 overgelegde e-mail van CTF van 5 april 2022 (zie alinea 2.13). PVE betwist de juistheid van de stelling van S&P en stelt dat zij de opdracht voor het opmaken van de benodigde documenten meteen op 30 maart 2022 aan CTF heeft verstrekt. Zij voert verder aan dat zij de opdracht voor het vervoer zelf wel pas op 6 april 2022 definitief aan CTF verstrekt heeft omdat zij tot die tijd ook bezig was met het regelen van vervoer bij een andere partij. S&P weerspreekt op haar beurt voorgaande stellingen van PVE en biedt bewijs aan van haar stelling dat PVE “heeft stilgezeten”. Naar het oordeel van de rechtbank past de lezing van PVE van de gang van zaken vanaf 30 maart 2022 binnen de als productie 17 overgelegde e-mail van 5 april 2022, pagina 17 en de verklaring van [naam 1] (productie 35). Die producties gaan alleen over het vervoer zelf en er blijkt niet uit dat CTF tot die tijd in het geheel geen opdracht had of betrokken was. Uit eerdere e-mailberichten die zijn opgenomen in productie 17 volgt verder dat CTF in de periode na 30 maart 2022 al betrokken was en informatie verstrekte aan ISS. Zo schrijft CTF op 31 maart 2022 aan onder meer LFS:
“(…) As for now we are waiting completion of document from Kuwait and will update further.”(pagina 23-25 van die e-mailwisseling). Anders dan S&P aanvoert, heeft PVE naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet stilgezeten. Het feit dat PVE de opdracht voor het vervoer pas op 6 april 2022 aan CTF heeft verstrekt, maakt dat niet anders. Het stond PVE vrij om binnen die termijn de mogelijkheid van gunstiger vervoer te onderzoeken. Het hiervoor overwogene leidt ertoe dat S&P haar stelling dat PVE heeft stilgezeten onvoldoende heeft onderbouwd om haar tot bewijslevering toe te laten. Ook hetgeen S&P heeft aangevoerd ten aanzien van de vertraging door het ontbreken van het visum van een van de chauffeurs, maakt het voorgaande niet anders. Het verkrijgen van een visum voor een chauffeur ingehuurd door CTF valt weliswaar binnen de risicosfeer van PVE maar de gang van zaken is niet zodanig dat daadwerkelijk niet langer sprake is van een redelijke termijn gelet op de 12-15 dagen “if all goes well”. Naar het oordeel van de rechtbank is dit juist een situatie waarop dit voorbehoud doelt. Het voorgaande betekent dat PVE haar verplichtingen uit de koopovereenkomst met S&P is nagekomen. De gestelde toerekenbare tekortkoming is derhalve niet komen vast te staan. Daarmee is er geen grondslag voor de gevorderde schadevergoeding en evenmin voor de gevorderde beslagkosten. Deze vorderingen moet derhalve reeds daarom worden afgewezen.
5.290,00(2 punt × tarief € 2.645,00)