In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2023 een nadere beschikking gegeven over de zorgregeling voor de minderjarige, geboren in 2013. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.A.H. Veldhof, had eerder een verzoek ingediend voor gezamenlijk gezag en het hoofdverblijf van de minderjarige bij de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Ph. van Kampen. De rechtbank had in een eerdere beschikking van 16 november 2022 het verzoek van de man tot gezamenlijk gezag toegewezen en een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de man en de minderjarige één weekend per 14 dagen contact mochten hebben.
Tijdens de procedure heeft mr. Van Kampen op 1 augustus 2023 aan de rechtbank gemeld dat de weekendregeling naar behoren was uitgevoerd en dat er overeenstemming was bereikt over de vakanties. De vrouw stemde in met het verzoek van de man om een zorgregeling vast te stellen, die ook de verdeling van de feestdagen en schoolvakanties omvatte. De man heeft op 25 augustus 2023 ingestemd met de voorstellen van de vrouw.
De rechtbank heeft, gezien de overeenstemming tussen partijen en het belang van de minderjarige, besloten het verzoek van de man tot vaststelling van de zorgregeling toe te wijzen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de regeling onmiddellijk kan ingaan, ongeacht een eventueel hoger beroep. De uitspraak is gedaan door rechter Slot, tevens kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. Van Ginneke.