In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen een wijziging van haar loonaanvullingsuitkering naar een vervolguitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres had op 13 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 januari 2023, maar het UWV heeft pas na de wettelijke beslistermijn van 28 juli 2023 gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft daarom besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.