Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Administratie januari t/m juni2022’
3.De zaak in het kort
4.De beoordeling
Hiervoor’, dat terugslaat op het bedrag van € 120,- (ex btw) per maand, geeft de opdrachtbevestiging duidelijk aan welke werkzaamheden DGB voor dat abonnementstarief zou verrichten, namelijk:
- i) het verwerken van de boekhouding;
- ii) het verzorgen van de btw-aangifte;
- iii) het samenstellen van de jaarrekening; en
- iv) het verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting.
We gaan voor je bedrijf de administratie verzorgen’ leidt de kantonrechter daarnaast af dat het maandelijkse bedrag zag op het verzorgen van de administratie over de periode vanaf de datum van de opdrachtbevestiging (en dus niet op het verleden). Ter zitting heeft DGB daarnaast (onbetwist) toegelicht dat op de maandelijkse facturen duidelijk is omschreven op welke werkzaamheden het maandbedrag ziet.
inhoudelijkewerkzaamheden en niet voor (meer secretariële) taken als het scannen of ordenen van stukken. [gedaagde] hoefde er namelijk niet op bedacht te zijn dat DGB ook daar (achteraf) apart een uurtarief voor in rekening zou brengen. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat DGB van tevoren niet gewaarschuwd heeft dat zulke werkzaamheden tot extra kosten zouden leiden. Als DGB dat wel voor ogen had, dan had zij daar als goed opdrachtnemer (art. 7:401 BW) vooraf transparant over moeten zijn.
Administratie januari t/m juni 2022’,de periode voorafgaand aan de opdrachtbevestiging. Werkzaamheden die zien op deze periode vallen als gezegd niet onder het maandelijkse abonnementstarief (zie r.o. 4.9). Partijen zijn het erover eens dat DGB aan de slag zou gaan met inhaalwerk. Dit wordt in de opdrachtbevestiging ook zo genoemd. Ter zitting wees DGB daarnaast op haar e-mails van 17 augustus en 20 september 2022. Daaruit volgt dat DGB – na overleg met [gedaagde] – de boekhouding tot en met juli 2022 heeft doorgelopen. Ook geeft zij in die e-mails inzicht in de cijfers vanaf januari 2022 en vraagt zij ontbrekende facturen vanaf januari 2022. Hier heeft [gedaagde] onvoldoende tegenover gesteld. Daarmee staat vast dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven tot inhaalwerk over de periode januari tot en met juni 2022.
Onboarding’, ‘
Dossiers inrichten’ en ‘
machtigingen Nextens’, ‘
BTW Bezwaar’ en meer secretariële taken (zoals het inscannen van stukken). Mede gezien de bezwaren van [gedaagde] tegen de factuurspecificatie, was het aan DGB om voldoende duidelijk voor het voetlicht te brengen waarom deze posten buiten het abonnementstarief vallen en zij deze afzonderlijk in rekening kon brengen. Dat laat DGB na.
Diverse besprekingen’, ‘
Beoordeling administratie 2020 en 2021’, ‘
Advieswerkzaamheden inz belastingschulden’ en ‘
Voorlopige inkomstenbelasting 2022 ivm verhuurder’.
Diverse besprekingen’ oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] alleen die posten verschuldigd is die verband houden met het ‘
gesprek met [voorletters] en moeder [gedaagde] en [gedaagde]’van 25 november 2022. Ter zitting verklaarde [gedaagde] dat tijdens dit gesprek inhoudelijke zaken zijn besproken. Daarnaast heeft [gedaagde] zelf een overzicht overgelegd van (actie)punten die hij op 25 november 2022 met DGB wilde bespreken. Die punten zien – hoofdzakelijk – op de boekhouding en belastingaangiftes over de jaren 2020 en 2021 en niet op de lopende administratie vanaf de datum van de opdrachtbevestiging. Daarom vindt de kantonrechter dat DGB de werkzaamheden van 25 november 2022 apart (als inhaalwerk) bij [gedaagde] in rekening mocht brengen. Bij elkaar gaat het hier om een bedrag van € 310,34 ex btw (= € 116,38 + € 54,31 + € 139,65).
Diverse besprekingen’ hoeft [gedaagde] niet te betalen. Een deel daarvan ziet op de schriftelijke bevestiging van het gesprek van 25 november 2022, waarin DGB (ook) een (nieuw) financieel voorstel doet aan [gedaagde]. De kantonrechter ziet die gespreksbevestiging als een eigen keuze van DGB en niet als een dienst aan [gedaagde]. De rest van de werkzaamheden onder ‘
Diverse besprekingen’ is (te) algemeen omschreven. Uit de stellingen van DGB kan de kantonrechter niet opmaken waar deze werkzaamheden precies op zien en waarom DGB deze afzonderlijk mocht factureren. Ondanks dat dit op haar weg lag, heeft DGB dit dus niet (voldoende) duidelijk gemaakt.
Beoordeling administratie 2020 en 2021’. De kantonrechter vindt dat [gedaagde] deze categorie, die optelt tot € 262,67 (ex btw), volledig moet betalen. Het gaat hier namelijk om inhaalwerk waar [gedaagde] opdracht voor heeft gegeven. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat hij de administratie over 2020 en 2021 bij DGB heeft aangeleverd. Ook in de e-mail van [gedaagde] van 22 november 2022, waar DGB op wijst, schrijft [gedaagde]: ‘
In de bijlage de cijfers van 2020 en 2021’.Uit de factuurspecificatie volgt verder dat DGB de werkzaamheden onder ‘
Beoordeling administratie 2020 en 2021’ uitvoerde op 22 en 24 november 2022, dus na de e-mail van [gedaagde]. Met andere woorden, DGB heeft deze inhaalwerkzaamheden op verzoek van [gedaagde] verricht.
Advieswerkzaamheden inz. belastingschulden’.Ter zitting verklaarde [gedaagde] dat er inderdaad gesprekken over de belastingschulden zijn geweest en DGB daar advies over heeft gegeven. Hieruit maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] DGB om dit advies gevraagd heeft. Duidelijk is ook dat deze advieswerkzaamheden buiten het abonnementstarief vallen (zie r.o. 4.4 en 4.9). Dit betekent dat [gedaagde] het deel van factuur [nummer 1] dat ziet op (inhoudelijk) advieswerk over de belastingschulden van [gedaagde] aan DGB verschuldigd is. Daarbij gaat het om alle werkzaamheden onder deze categorie, met uitzondering van de posten ‘
Ordenen en scannen LH en BTW’ (€68,06) en ‘
Op volgorde en scannen LH en BTW en diverse andere stukken’ (€ 68,06). [gedaagde] hoefde er – als gezegd – geen rekening mee te houden dat DGB voor dat soort werkzaamheden (achteraf) een uurtarief in rekening zou brengen. Na aftrek van deze posten is [gedaagde] een bedrag van € 329,38 (ex btw) verschuldigd voor het advieswerk.
€ 99,50