Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 2 februari 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], te [plaatsnaam], eiseres,
Inleiding
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen, beoordeeld. Eiseres had een ZW-uitkering aangevraagd met terugwerkende kracht tot 25 november 2020, na een periode van arbeidsongeschiktheid door zwangerschap gerelateerde klachten. Het UWV had eerder, op 9 september 2021, besloten om de uitkering te weigeren, omdat zij eiseres geschikt achtte voor haar eigen arbeid. Dit besluit werd in een later stadium door het UWV gehandhaafd, wat leidde tot het beroep van eiseres bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 5 januari 2023 behandeld, waarbij eiseres telefonisch aanwezig was en de gemachtigde van het UWV ook aanwezig was. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen van het UWV in overweging genomen, die concludeerden dat eiseres per 25 november 2020 geschikt was voor haar eigen werk als productiemedewerker. Eiseres had aangevoerd dat haar pijnklachten toenamen en dat zij hulp nodig had, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen objectieve beperkingen waren vastgesteld die haar ongeschikt zouden maken voor haar eigen werk.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het UWV terecht de ZW-uitkering had geweigerd en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststellingen in het kader van arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van geschiktheid voor eigen arbeid.