De GI handhaaft de verzoeken. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling in aanvulling op het verzoekschrift het volgende naar voren gebracht.
Naar aanleiding van de resultaten van het perspectiefonderzoek van [jeugdhulp] is het voor de GI sinds november 2022 duidelijk dat het perspectief van [minderjarige] niet bij de moeder ligt. Temeer nu [minderjarige] al sinds december 2019 – toen zij negen maanden oud was – in het huidige pleeggezin verblijft. Gelet op de aanvaardbare termijn vindt de GI het niet in het belang van [minderjarige] als zij nu nog ergens anders wordt geplaatst. Temeer nu het pleeggezin perspectiefbiedend is. De ontwikkeling van [minderjarige] in het huidige pleeggezin is gezond en [minderjarige] is goed gehecht in het pleeggezin. Anders dan haar zus heeft [minderjarige] ook geen verleden met de moeder dat zij zich actief kan herinneren. De GI vindt het wel belangrijk dat [minderjarige] ook weet wie haar biologische moeder is en dat [minderjarige] en de moeder een band opbouwen. Reden waarom Words & Pictures is ingezet, hetgeen helpend is geweest.
Verder twijfelt de GI niet aan de bereidheid en de liefde van de moeder richting [minderjarige]. De GI stelt dan ook dat het geen onwil, maar onvermogen van de moeder is hetgeen ook te maken heeft met haar ADHD, impulsiviteit en dat de moeder snel van slag kan raken. Daarnaast focust de moeder zich met name op het hebben van inkomsten en een woning, maar er is meer nodig om de verzorging en opvoeding voor [minderjarige] te kunnen dragen. De opvoedadviezen die worden gegeven, pakt de moeder op maar het beklijft niet. De moeder is tijdens de contactmomenten met [minderjarige] snel afgeleid en vindt het moeilijk om haar aandacht te verdelen tussen [minderjarige] en haar zus. De moeder is gegroeid als het gaat om het beter kunnen aansluiten bij [minderjarige] en haar belevingswereld, maar in de afgelopen jaren is de verbetering op het gebied van de opvoedvaardigheden van de moeder, het kunnen bieden van structuur, het hebben van overzicht en het kunnen waarborgen van de veiligheid van [minderjarige] te weinig. De moeder heeft zodanig intensieve hulpverlening nodig dat er volgens de GI bijna iemand in huis moet zijn die beschikbaar is voor [minderjarige].
Daarnaast heeft de GI toegelicht dat er veel hulpverlening is ingezet. Ook al in het vrijwillig kader voor oktober 2021. Zo was [jeugdhulp] al intensief betrokken voor zowel de moeder als de kinderen. [jeugdhulp] heeft zich erg flexibel opgesteld en gaf de moeder zowel voor, tijdens als na de begeleide bezoeken opvoedadviezen. Vervolgens is in april 2022 met de moeder en haar advocaat, tevens haar tolk, de bodemeisen besproken en daarna is [jeugdhulp] aan het perspectiefonderzoek begonnen. Gedurende het perspectiefonderzoek heeft de moeder de gesprekken veelal afgezegd en was het lastig om met de moeder tot andere afspraken te komen. Ook is NIKA (gericht op het verbeteren van de hechting tussen ouder en het kind) zowel voorafgaand als tijdens het perspectiefonderzoek aangeboden, maar dit is vanwege de afstand en omdat de moeder doordeweeks werkt niet van de grond gekomen. Het lukte de moeder niet om hierin prioriteiten te stellen.
Verder hebben [minderjarige] en de moeder één keer per vier weken op woensdagmiddag en één keer per vier weken op zaterdag of zondag contact bij [tante] thuis. Zij begeleidt de bezoeken en is tijdens de contactmomenten de stabiele factor voor [minderjarige]. Zo biedt [tante] voldoende veiligheid en structuur aan [minderjarige]. Juist als de moeder bijvoorbeeld te laat is voor het contactmoment. Anders dan de zus van [minderjarige] logeert [minderjarige] niet bij [tante]. [minderjarige] zal pas gaan logeren als zij dat zelf gaat aangegeven. Dat de moeder alles doet wat een ouder in het dagelijks leven doet – zoals de advocaat van de moeder heeft gesteld – kan de GI niet volgen. Van [tante] krijgt de GI terug dat dit niet het geval is. Ook ligt de prioriteit van de moeder niet altijd bij [minderjarige] en haar zus. Zo is er in de maand juli 2023 geen contact geweest. Ondanks dat de moeder wist dat het contactmoment door afspraken van derden niet kon worden verplaatst, heeft de moeder ervoor gekozen om naar een activiteit van de kerk te gaan. Ook had de moeder het in december 2022 te druk met werk en heeft er geen contact plaatsgevonden. Anders dan de moeder aangeeft, stelt de GI dat er binnen de ondertoezichtstelling verder geen lange periodes zijn geweest dat [minderjarige] en de moeder geen contact hebben gehad. Dat de moeder meer en onbegeleid contact met [minderjarige] wil, vindt de GI voor nu nog te vroeg. Dit kan in de toekomst mogelijk anders zijn.
Tot slot benoemt de GI dat de vader van de zus van [minderjarige] heeft aangegeven dat hij het contact en de band tussen [minderjarige] en haar zus zal faciliteren op het moment dat de zus van [minderjarige] mogelijk bij haar vader gaat wonen. Dat vindt de GI positief. Desalniettemin vindt de GI dit een lastig onderwerp. Het is belangrijk dat de familiebanden duidelijk blijven.