ECLI:NL:RBZWB:2023:7272

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/403831 / FA RK 22-5359
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
  • mr. Lavrijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap in geregistreerd partnerschap met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige, geboren op [geboortedag] 2022. De vrouw, die in een geregistreerd partnerschap was met de man, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet de biologische vader van de minderjarige is, en dat het in het belang van de minderjarige is om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. De man was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling en heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw. De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard en de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, niet eerder dan drie maanden na de beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/403831 / FA RK 22-5359
beschikking d.d. 12 juli 2023
op het inleidend verzoekschrift van
[de vrouw] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat: M. Kalle te Middelburg,
Als belanghebbenden in deze procedure worden aangemerkt:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
mr. W. van der Sandete Goes, advocaat te Goes, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag ] 2022, hierna te
noemen [minderjarige] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 30 november 2022 ontvangen verzoekschrift van de vrouw tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap ex artikel 1:200 BW, met bijlagen;
- de brief van 17 januari 2023 van mr. Kalle, met bijlage;
- de beschikking d.d. 18 januari 2023 houdende de benoeming van een bijzondere curator;
- het verslag en advies d.d. 9 februari 2023 van de bijzondere curator, ontvangen op 10 februari 2023;
- het op 15 februari 2023 door mr. Kalle ingediende F9-formulier;
- de e-mailcorrespondentie tussen de rechtbank en de man na de mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 juni 2023.
Bij die gelegenheid zijn verschenen de vrouw bijgestaan door haar advocaat, de bijzondere
curator en een vertegenwoordigster van de Raad.
De man is niet verschenen of vertegenwoordigd tijdens de mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben een geregistreerd partnerschap gehad. Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 11 januari 2023 is de ontbinding van het tussen de man en de vrouw geregistreerde partnerschap uitgesproken. De ontbindingsbeschikking is op 3 juli 2023 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Binnen het geregistreerde partnerschap van de man en de vrouw is op [geboortedag ] 2022 de [minderjarige] geboren.
2.3
De man en de vrouw zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4.
De vrouw heeft een relatie met [naam] (hierna te noemen: de heer [naam] ).
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van 4 november 2022 is [minderjarige] (zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden) voorlopig onder toezicht gesteld van de Stichting Jeugdbescherming west Zeeland voor de duur van twee weken, met ingang van 4 november 2022 en tot 19 november 2022.
Bij beschikking van 18 november 2022 is de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met ingang van 19 november 2022 en tot 4 februari 2023.
2.6.
Bij beschikking van 18 januari 2023 is mr. Van der Sande benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1
De vrouw verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond te verklaren met betrekking tot [minderjarige] ;
II. een bijzondere curator te benoemen over [minderjarige] .
3.2.
De bijzondere curator heeft geadviseerd om het verzoek van de vrouw toe te wijzen.
3.3.
De man heeft geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De man is niet verschenen of vertegenwoordigd tijdens de mondelinge behandeling.
Omdat gebleken is dat bij de oproep van de man per abuis niet de in de wet voorgeschreven
oproeptermijn van drie maanden is aangehouden, heeft de rechtbank na de mondelinge
behandeling per e-mail contact gezocht met de man om te verifiëren of de oproep voor de
mondelinge behandeling de man heeft bereikt en hij er bewust voor heeft gekozen om niet te
verschijnen. De rechtbank begrijpt uit de reacties van de man dat hij de oproep voor de
mondelinge behandeling heeft ontvangen, maar dat hij er bewust voor heeft gekozen om de
mondelinge behandeling niet bij te wonen. De rechtbank stelt daarmee vast dat de man
voldoende in de gelegenheid is gesteld eventueel verweer te voeren tegen de
verzoeken van de vrouw.
4.2
Benoeming van een bijzondere curator;
De rechtbank heeft bij beschikking van 18 januari 2023 mr. Van der Sande benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] . Dit verzoek hoeft daarom geen beoordeling en beslissing meer.
4.3.
Gegrondverklaring ontkenning vaderschap
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.3.1
Op grond van artikel 3 sub a Rv komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, nu [minderjarige] en de vrouw hun gewone woonplaats in Nederland hebben.
4.3.2
Op grond van artikel 10:93 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op de ontkenning van het vaderschap hetzelfde recht van toepassing als op het bestaan van de familierechtelijke betrekking. Ingevolge artikel 10:92 lid 1 BW is op het bestaan van de familierechtelijke betrekking van toepassing het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de ouders of, indien dit ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de ouders, en als die ook ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat het tijdstip van de geboorte van het kind bepalend is.
4.3.3
De vrouw had ten tijde van de geboorte van [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit, de man de Britse, zodat zij geen gemeenschappelijke nationaliteit hadden. Daarnaast hadden de man en de vrouw ook geen gemeenschappelijke verblijfplaats; de vrouw woonde ten tijde van de geboorte van [minderjarige] in Nederland en de man in Engeland. Dit betekent dat het recht van de gewone verblijfplaats van [minderjarige] van toepassing is. Dat is het Nederlandse recht.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.4.
Ingevolge artikel 1:199 lid 1 onder a BW is vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, tenzij onderdeel b of de slotzin van artikel 198, eerste lid, onder b, geldt.
4.3.5.
Nu de [minderjarige] is geboren binnen het geregistreerde partnerschap van de man en de vrouw, is de man aan te merken als de juridische vader van [minderjarige] .
4.3.6.
Op grond van artikel 1:200 lid 1 BW kan het door een huwelijk ontstane vaderschap ex artikel 1:199 lid 1 BW, op de grond dat de man niet de biologische vader van het kind is, worden ontkend door
de vader of de moeder van het kind of
door het kind zelf.
Een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt volgens lid 5 van artikel 1:200 BW door de moeder bij de rechtbank ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind.
Indien een beschikking tot gegrondverklaring van ontkenning van het vaderschap in kracht van gewijsde is gegaan, wordt het door het geregistreerd partnerschap ontstane vaderschap geacht nimmer gevolg te hebben gehad ingevolge artikel 1:202 lid 1 BW.
4.3.7.
Het verzoek van de vrouw is binnen één jaar na de geboorte van [minderjarige] , dus tijdig, ingediend.
4.3.8.
De rechtbank overweegt als volgt.
De vrouw en de man hebben allebei verklaard dat hun relatie in september 2020 is verbroken toen de man in het Verenigd Koninkrijk verbleef en dat er daarna tussen hen geen enkel contact meer is geweest. De vrouw heeft aangeven dat zij vervolgens begin 2021 een relatie heeft gekregen met haar huidige partner, de heer [naam] . Zij is van haar partner in verwachting geraakt en op [geboortedag ] 2022 is [minderjarige] geboren. De man heeft aangegeven dat hij niet wist dat de vrouw een nieuwe relatie had en dat uit die relatie een kind is geboren. Hij heeft benadrukt dat hij dat deel van zijn leven met de vrouw heeft afgesloten en dat hij nu en in de toekomst geen enkele betrokkenheid (meer) bij de vrouw en/of [minderjarige] wil. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat voldoende vast staat dat de man niet de biologische vader van [minderjarige] is. Een DNA-onderzoek is dan ook niet nodig. De rechtbank is daarnaast met de vrouw en de bijzondere curator van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie in die zin dat ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van [minderjarige] gegrond wordt verklaard. Voor de identiteitsontwikkeling van [minderjarige] is het van belang dat er duidelijkheid bestaat over zijn afstamming. De relatie tussen de vrouw en de man is al geruime tijd geleden verbroken en inmiddels is op 3 juli 2023 officieel de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen de man en de vrouw tot stand gekomen. [minderjarige] groeit op bij de vrouw en haar partner, de heer [naam] , die volgens de vrouw de verwekker van [minderjarige] is. Van belang is dat [minderjarige] in familierechtelijke betrekking kan komen te staan tot zijn biologische vader. De vrouw heeft aangegeven dat haar partner [minderjarige] zal erkennen, zodra dat mogelijk is. Gelet op het vorenstaande en nu de man geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de vrouw, zal de rechtbank dit verzoek, in het belang van [minderjarige] , op onderstaande wijze toewijzen.
Taak bijzondere curator
4.3.9.
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De taak van de bijzondere curator in onderhavige procedure in eerste aanleg dient daarom als beëindigd te worden beschouwd.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart gegrond de ontkenning van het door het geregistreerd partnerschap ontstane vaderschap van [de man] , met betrekking tot de uit de moeder, [de vrouw] , geboren minderjarige:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag ] 2022;
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking – en indien tegen deze beschikking geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023 in tegenwoordigheid van mr. Lavrijssen, griffier.

Voetnoten

1.Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan – uitsluitend door een advocaat – hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld, zulks door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak, en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.