ECLI:NL:RBZWB:2023:728

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
10139402_E01022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht en schadevergoeding in civiele zaak met ontbinding van overeenkomsten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres, een V.O.F. gevestigd te [vestigingsplaats], op 1 februari 2023 een vordering ingediend tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomsten zijn ontbonden wegens toerekenbare tekortkomingen van gedaagde, en vergoedingen voor ongedaanmakingsverbintenissen, reputatieschade en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had eerder uitstel gevraagd om op de dagvaarding te reageren, maar dit verzoek werd niet gehonoreerd omdat er geen klemmende reden werd aangetoond.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eiseres niet door gedaagde is weersproken en dat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt. Echter, de vordering tot schadevergoeding voor reputatieschade werd afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 8.884,20 voor ongedaanmakingsverbintenissen toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 819,21. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 952,41, en gedaagde is veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de overige vorderingen die zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10139402 CV EXPL 22-3009
vonnis d.d. 1 februari 2023
inzake
[eiseres] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. B.Z. Loonstein te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de dagvaarding van 3 oktober 2022 met producties.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eiseres heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, die als hier herhaald en ingelast gelden, gevorderd:
I. dat voor recht wordt verklaard dat de in het lichaam van de dagvaarding genoemde overeenkomsten zijn ontbonden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming aan de zijde van gedaagde en tevens dat voor recht wordt verklaard dat gedaagde de schade die eiseres als gevolg van de toerekenbare tekortkoming heeft geleden, dient te vergoeden;
II. gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van € 8.884,20 ter zake de ongedaanmakingsverbintenissen wegens het ontbinden van de overeenkomsten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2022;
III. gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van € 13.500,00 ter zake
reputatieschade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van
het vonnis;
IV. gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van € 819,21 ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
V. gedaagde te veroordelen in de proceskosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis en met de nakosten van
€ 85,00 zonder betekening van het vonnis en € 124,00 met betekening van het vonnis.
2.2
Nadat de gedaagde partij in rechte was verschenen, is aan gedaagde partij desgevraagd uitstel verleend om op de dagvaarding te antwoorden. Op de daartoe bepaalde terechtzittingen heeft gedaagde wederom een uitstelverzoek ingediend. Het uitstelverzoek van gedaagde dat op 4 januari 2023 om 12:39 uur per e-mail is ontvangen, is niet gehonoreerd, omdat niet is gebleken dat het verzochte uitstel van gedaagde een klemmende reden bevat.
2.3
De vordering van eiseres is door gedaagde niet weersproken. Nu de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen, behoudends het volgende.
2.4
Eiseres vordert een bedrag van € 13.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, omdat zij door het handelen van gedaagde reputatieschade/imagoschade zou hebben geleden. Eiseres stelt dat, omdat de schade niet exact te bepalen is, het gevorderde bedrag redelijk is, maar onderbouwt dit niet met stukken. De kantonrechter is van oordeel dat niet beoordeeld kan worden in hoeverre het gevorderde bedrag dus redelijk is. De kantonrechter zal dan ook het deel van de vordering dat ziet op de reputatieschade/imagoschade, alsmede de hiervoor gevorderde verklaring voor recht, als onvoldoende onderbouwd afwijzen.
2.5
De kantonrechter zal een bedrag van € 1.038,00 (= deel griffierecht) buiten beschouwing laten. Omdat eiseres een hoger bedrag van gedaagde vordert dan wordt toegewezen, is de vordering voor de berekening van de griffierechten in een hogere categorie terecht gekomen. Het zou onredelijk zijn de financiële gevolgen daarvan voor rekening van gedaagde te laten komen.
2.6
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze proceskosten worden tot op heden begroot op:
- explootkosten € 108,41
- salaris gemachtigde € 330,00
- griffierecht € 514,00
------------
totaal € 952,41
2.7
De nakosten, waarvan eiseres betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

3.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat dat de in het lichaam van de dagvaarding genoemde overeenkomsten zijn ontbonden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming aan de zijde van gedaagde;
- veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 8.884,20 ter zake de ongedaanmakingsverbintenissen wegens het ontbinden van de overeenkomsten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2022, tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 819,21 ter zake
buitengerechtelijke incassokosten;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden
begroot op € 952,41;
- veroordeelt gedaagde onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door eiseres volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 85,00 aan salaris voor de gemachtigde van eiseres zonder betekening van het vonnis en € 124,00 met betekening van het vonnis;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.