ECLI:NL:RBZWB:2023:7311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5724
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling heffingsambtenaar tot betaling van proceskosten na compromis met belanghebbende

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 12 oktober 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. De belanghebbende heeft haar beroep ingetrokken tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 16 november 2021, omdat zij op 3 juli 2023 een compromis heeft gesloten met de heffingsambtenaar. Dit compromis hield in dat de waarde van de woning van de belanghebbende werd verlaagd naar € 800.000,-, waarmee de heffingsambtenaar tegemoetkwam aan het beroep van de belanghebbende.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De belanghebbende krijgt een vergoeding van haar proceskosten van € 837,-, zoals overeengekomen in het compromis met de heffingsambtenaar. Daarnaast is de heffingsambtenaar verplicht het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden, wat ook al in het compromis was toegezegd.

De rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan de belanghebbende. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5724

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: mr. M. Kortekaas),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 16 november 2021. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat zij met de heffingsambtenaar op 3 juli 2023 een compromis heeft gesloten.
1.1.
De heffingsambtenaar verwijst voor de vergoeding van proceskosten naar het overeengekomen compromis.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de heffingsambtenaar aan belanghebbende tegemoetgekomen?
4. Op 24 december 2021 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar waarin het bezwaar van belanghebbende (gedeeltelijk) gegrond is verklaard. De heffingsambtenaar heeft op 3 juli 2023 met belanghebbende een compromis gesloten, waarbij de waarde van de woning van belanghebbende is verlaagd naar € 800.000,-. Hiermee is de heffingsambtenaar tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende.
Welk bedrag aan proceskosten moet de heffingsambtenaar aan belanghebbende vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Belanghebbende krijgt een vergoeding van haar proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat belanghebbende dit bedrag aan kostenvergoeding in het compromis met de heffingsambtenaar overeen is gekomen. De rechtbank ziet geen aanleiding hiervan af te wijken. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. [3] De heffingsambtenaar heeft in het compromis al toegezegd dit bedrag aan belanghebbende te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 12 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.