ECLI:NL:RBZWB:2023:7311
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling heffingsambtenaar tot betaling van proceskosten na compromis met belanghebbende
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 12 oktober 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. De belanghebbende heeft haar beroep ingetrokken tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 16 november 2021, omdat zij op 3 juli 2023 een compromis heeft gesloten met de heffingsambtenaar. Dit compromis hield in dat de waarde van de woning van de belanghebbende werd verlaagd naar € 800.000,-, waarmee de heffingsambtenaar tegemoetkwam aan het beroep van de belanghebbende.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De belanghebbende krijgt een vergoeding van haar proceskosten van € 837,-, zoals overeengekomen in het compromis met de heffingsambtenaar. Daarnaast is de heffingsambtenaar verplicht het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden, wat ook al in het compromis was toegezegd.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan de belanghebbende. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.