ECLI:NL:RBZWB:2023:7314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/414149 / FA RK 23/4452
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, aansluitend op een crisismaatregel, op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder een psychotisch toestandsbeeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2023 heeft de betrokkene verklaard dat zijn psychose is ontstaan door drugsgebruik, maar dat hij geen medicatie meer nodig heeft. De advocaat van de betrokkene heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit, maar de psychiater heeft aangegeven dat de betrokkene nog steeds zorg nodig heeft vanwege zijn psychische toestand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene niet beschikt over ziektebesef en -inzicht. Daarom is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414149 / FA RK 23/4452
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 29 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [stichting] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 september 2023, ingekomen ter griffie op 22 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het politie informatierapport Wvggz van 22 september 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 september 2023;
- de zorgkaart van 19 september 2023;
- de medische verklaring van 15 september 2023;
- het zorgplan van 14 september 2023;
- het politie informatierapport Wvggz van 1 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [psychiater] .
Tevens was aanwezig, de heer [verpleegkundige] , die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene verteld dat zijn psychose is ontstaan door drugsgebruik. Hij is daardoor paranoïde geworden. Dat heeft hij echter zelf kunnen verhelpen door te stoppen met het drugsgebruik. Betrokkene heeft nu geen last (meer) heeft van stemmen, wanen of hallucinaties. Hij heeft daarom geen medicatie nodig. Verder vertelt betrokkene dat hij in [stichting] is opgenomen vanwege omstandigheden met zijn broer. De politie heeft hem voorafgaand aan de opname hardhandig behandeld, omdat hij emotioneel was. Inmiddels is hij wat rustiger geworden. Ook benoemt betrokkene dat hij de schade die hij thuis heeft aangericht wil gaan vergoeden zodra hij werk heeft. Hij wil nu weer naar huis of naar de [woongroep] in [plaats 2] . Daar is een kamer vrij.
3.2
De advocaat heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene vindt de zorgmachtiging niet nodig en hij wil geen medicatie toegediend krijgen en evenmin langer in [stichting] opgenomen blijven. Betrokkene wil naar de [woongroep] in [plaats 2] gaan. Een vereiste voor een verblijf op deze woongroep is het krijgen van begeleiding voor de bij hem aanwezige problematiek. Daarbij benoemt de advocaat dat betrokkene het contact met het FACT-team fijn vindt en dit wil blijven aanvaarden. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging te verlenen voor de zorgvorm het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten.
3.3
De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene belast is met een psychotische stoornis. Bij aanvang van de opname in [stichting] wist betrokkene gelijk de afdeling te ontvluchten. Pas na enkele dagen kwam hij weer terug en is er antipsychotische medicatie opgestart. De psychose van betrokkene kwam daarmee niet geheel in remissie en daarom is er andere medicatie ingezet. Betrokkene weigerde deze medicatie en daardoor was direct een verslechtering van zijn toestandsbeeld zichtbaar. Betrokkene werd geagiteerd in het contact en maakte vechtbewegingen en gebaren. Hij weigerde in gesprek te gaan en wilde de afdeling weer ontvluchten. Vanwege het vluchtgevaar verblijft betrokkene nu weer op de afdeling High Intensive Care. De psychiater benoemt dat betrokkene de medicatie uiteindelijk wel heeft ingenomen, nadat betrokkene op de Extra Beveiligde Kamer ingesloten heeft moeten verblijven. Deze zorgvorm is niet verzocht. Er is nu minder agitatie zichtbaar, maar het verdere effect van de medicatie moet eerst worden afgewacht. De psychiater benoemt voorts dat het niet mogelijk is voor betrokkene om naar huis te gaan. Het sociale netwerk van betrokkene maakt zich daar veel zorgen over, omdat betrokkene thuis voor duizenden euro’s aan schade heeft aangericht. Een verblijf op de [woongroep] lijkt wel passend op termijn. Gelet op het toestandsbeeld is dat voor nu nog niet aan de orde. Het verzoek dient daarom te worden toegewezen, met de zorgvormen zoals verzocht.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 4 september 2023 is ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 25 september 2023. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de accommodatie [stichting] te [plaats 1] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Betrokkene is belast met een psychotisch toestandsbeeld.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Onder invloed van bovengenoemde stoornis kampt betrokkene met paranoïde gedachten, hallucinaties en waanbelevingen. Daarnaast is betrokkene bekend met agressief gedrag en heeft hij geregeld last van woedeaanvallen, waarbij hij forse schade aan zichzelf en aan spullen, waaronder de woning van zijn vader, heeft aangebracht. Tot slot vertoont betrokkene zwerf- en vluchtgedrag.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft duidelijk aangegeven dat hij geen medicatie wil innemen en niet langer in [stichting] opgenomen wil blijven. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene niet beschikt over ziektebesef en -inzicht. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
tijdens opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene,
tijdens opname in verband met camera en domotica;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
tijdens opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
voor het toelaten van en het nakomen van afspraken met het FACT-team;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en tijdens de mondelinge behandeling niet gemotiveerd is verklaard dat deze nodig is om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 29 maart 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
29 maart 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 13 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.