Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, aansluitend op een crisismaatregel, op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder een psychotisch toestandsbeeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2023 heeft de betrokkene verklaard dat zijn psychose is ontstaan door drugsgebruik, maar dat hij geen medicatie meer nodig heeft. De advocaat van de betrokkene heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit, maar de psychiater heeft aangegeven dat de betrokkene nog steeds zorg nodig heeft vanwege zijn psychische toestand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene niet beschikt over ziektebesef en -inzicht. Daarom is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking.