Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
– Op 13 januari 2020 heeft [gedaagde] op verzoek van [eiser] een offerte uitgebracht voor het leveren en plaatsen van een dakkapel op de woning van [eiser] . [eiser] heeft deze offerte geaccepteerd. In de offerte staat vermeld:
“Standaardis de afwatering aan de zijkanten van de dakkapel d.m.v. een verholen goot constructie welke afwatert aan de onderkant van de dakpannen, er worden dus geen lood slabben of afvoerpijpen gebruikt. De onder aansluiting op de bestaande dakpannen wordt uitgevoerd d.m.v. Ubiflex, dit is een loodvervanger in de kleur zwart, grijs of rood naar keuze”.
– Medio maart 2020 heeft [gedaagde] de dakkapel aan [eiser] geleverd en op zijn woning geplaatst. Het werk is daarna opgeleverd.
– In juni 2020 is na een hevige regenval een lekkage ontstaan op de zolderverdieping en op de eerste verdieping van de woning van [eiser] .
– [eiser] heeft de waterschade gemeld bij zijn verzekeraar Interpolis. Interpolis heeft [bedrijf 1] BV (hierna: [bedrijf 1] ) ingeschakeld om de schade te herstellen, hetgeen is gebeurd.
– In juli 2021 is na een hevige regenval weer een lekkage ontstaan. De daardoor ontstane waterschade heeft [eiser] weer gemeld bij Interpolis. [bedrijf 1] heeft in opdracht van Interpolis de schade bij [eiser] opgenomen. [bedrijf 1] heeft daarbij aan [eiser] te kennen gegeven dat zij niet eerder tot herstelwerkzaamheden mag overgaan dan nadat de oorzaak van de lekkage is opgespoord en verholpen.
– [eiser] heeft daarop aan [bedrijf 2] BV (hierna: [bedrijf 2] ) opdracht gegeven om een dakpannenrenovatie uit te voeren.
– Bij het verwijderen van de dakpannen heeft [bedrijf 2] geconstateerd dat ter plaatse van het uiteinde van de verholen goot, ter hoogte van de linker onderzijde van de dakkapel, de houten dakplaten door en door nat waren. [bedrijf 2] heeft aan [eiser] te kennen gegeven dat zij van mening is dat de verholen goot niet deugdelijk is (aangelegd). [bedrijf 2] heeft van de door haar aangetroffen situatie foto’s gemaakt.
– Bij e-mail van 1 oktober 2021 heeft [eiser] contact opgenomen met [gedaagde] en hem te kennen gegeven – kort en zakelijk weergegeven – dat hij na hevige regenval te maken heeft met lekkages als gevolg van het plaatsen van de dakkapel.
– Medio november 2016 is [gedaagde] bij [eiser] langsgegaan en heeft hij van het dak en uit de verholen goten bladeren verwijderd. [gedaagde] heeft [eiser] vervolgens aangeboden om bladvangers op het dak te plaatsen, waarop [eiser] aan [gedaagde] te kennen heeft gegeven dat deze naar zijn mening het lekkageprobleem niet zullen oplossen.
– Tussen partijen is discussie ontstaan over de vraag of de verholen goot constructie deugdelijk is (aangelegd). In de tussentijd heeft [bedrijf 2] de dakpannenrenovatie uitgevoerd. De lekkages zijn daarmee niet gestopt.
– Bij brief van 6 april 2022 heeft [eiser] via zijn rechtsbijstandsverzekeraar Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: Achmea) [gedaagde] formeel in gebreke gesteld en [gedaagde] verzocht de met [eiser] gesloten aannemingsovereenkomst na te komen in de vorm van goed en deugdelijk herstel van de lekkage en de gevolgschade voor 1 mei 2022.
– Bij brief van 9 mei 2022 gericht aan Achmea betwist [gedaagde] – kort en zakelijk weergegeven – dat de verholen goot constructie niet deugdelijk is (aangelegd) en dat hij aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de lekkages. [gedaagde] heeft daarbij te kennen gegeven dat hij uit coulance bereid is de dakkapel aan te passen.
– Op 24 juni 2022 heeft [bedrijf 3] BV (hierna: [bedrijf 3] ) in opdracht van Achmea onderzoek gedaan naar de oorzaak van de lekkages en de schade begroot. Zij heeft haar bevindingen neergelegd in haar rapport van 26 juni 2022, dat – voor zover van belang – luidt als volgt:
“De verholen goot eindig bij de dakkapel en is niet doorgetrokken tot aan de dakgoot.
Er bevind zich aan het einde van de verholen dakgoot een aansluiting naar de loodvervanger een daar zou het water over de dakpannen weg moeten stromen. Dit functioneert niet naar behoren. De aansluiting ligt namelijk in een holletje zoals eerder ook al door een dakdekker is geconstateerd waar vervolgens onderstaande foto is gemaakt.
Onder één van de in het rapport opgenomen foto’s (gemaakt door [bedrijf 2] ) staat vermeld:
“Holletje ligt verdiept. Het water moet eerst hoog genoeg staan om over het holletje heen te kunnen lopen naar beneden toe. Echter als het zo hoog komt loopt het water ook over de lage opstand van de uitgoot”.
– Bij e-mail van 13 juli 2022 verzoekt Achmea aan [gedaagde] om aan haar een plan van aanpak toe te zenden alvorens [gedaagde] bij [eiser] herstelwerkzaamheden gaat uitvoeren. Achmea heeft [gedaagde] daarbij te kennen gegeven dat de herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd op de wijze zoals beschreven in het rapport van [bedrijf 3] . Als reactie hierop heeft [gedaagde] aan Achmea te kennen gegeven dat hij uit coulance bereid is het waterafvoersysteem te maken, maar op een andere wijze dan [bedrijf 3] heeft beschreven in haar rapport. [eiser] heeft dat niet geaccepteerd.
– Bij brief van 26 juli 2022 heeft Achmea aan [gedaagde] medegedeeld dat hij bij gebreke van nakoming van de aannemingsovereenkomst in verzuim is komen te verkeren en dat [eiser] de vordering tot nakoming omzet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
– Bij brief van 10 augustus 2022 heeft Achmea [gedaagde] verzocht voor 26 augustus 2022 een bedrag van in totaal € 23.904,05 ter zake (vervangende) schadevergoeding te betalen, bij gebreke waarvan [eiser] een gerechtelijke procedure zou starten. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.