2.1.In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] wonen aan de [adres 1] te [woonplaats] . [gedaagde in conventie] woont aan de [adres 2] te [woonplaats] en heeft een allround klusbedrijf. [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] wensten hun woning te verbouwen en hebben [gedaagde in conventie] verzocht om een offerte uit te brengen voor de door hen gewenste verbouwingswerkzaamheden.
b. Op 1 februari 2021 heeft [gedaagde in conventie] een offerte uitgebracht die door [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] op 20 februari 2021 is goedgekeurd. Daarmee is tussen partijen op 20 februari 2021 een aannemingsovereenkomst gesloten waarbij [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] als opdrachtgevers aan [gedaagde in conventie] als opdrachtnemer opdracht hebben gegeven om diverse verbouwingswerkzaamheden uit te voeren.
c. Partijen zijn overeengekomen dat de aanneemsom € 25.210,00 inclusief BTW bedraagt en dat betaling daarvan in delen zal plaatsvinden, te weten 40% bij bevestiging van de opdracht, twee keer 20% in overleg en de laatste 20% bij oplevering van het werk.
d. Op 20 februari 2021 heeft [gedaagde in conventie] de eerste factuur aan [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] gezonden. Hierna heeft [gedaagde in conventie] tot en met 16 mei 2021 nog een vijftal facturen aan [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] gezonden die allen zijn betaald, in totaal € 21.571,11.
e. Omstreeks 17 mei 2021 is tussen partijen discussie ontstaan over de door [gedaagde in conventie] uitgevoerde werkzaamheden.
f. Op 26 mei 2021 heeft de firma [bedrijf] in opdracht van [eiser in conventie sub 2] de door [gedaagde in conventie] uitgevoerde werkzaamheden geïnspecteerd en hiervan een inspectierapport opgemaakt.
g. Op 31 mei 2021 hebben [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] het inspectierapport aan [gedaagde in conventie] toegestuurd. Naar aanleiding hiervan hebben partijen op 10 juni 2021 overleg gevoerd. Bij dit overleg is de heer [naam] als bouwkundige door [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] ingeschakeld. De heer [naam] heeft een planning voor de uit te voeren werkzaamheden opgesteld (prod. 8 bij verstekdagvaarding). In deze planning staat vermeld dat 18 mei 2021 als eerste opleverdatum niet is behaald en staat 16 juli 2021 als tweede opleverdatum vermeld. In verband hiermee is een Whatsapp groep aangemaakt waarin partijen en de heer [naam] communiceerden over de (voortgang van) werkzaamheden.
h. Op 8 augustus 2021 heeft [gedaagde in conventie] een factuur van € 1.815,00 inclusief BTW aan [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] gezonden. Deze factuur is door [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] betaald.
i. Op 20 september 2021 hebben partijen in het bijzijn van de heer [naam] wederom gesproken over herstel van werkzaamheden.
j. Bij e-mailbericht van 21 oktober 2021 hebben [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] onder meer geklaagd over de werkwijze van [gedaagde in conventie] , dat hij geen werkzaamheden meer uitvoert en niet meer reageert op berichten hierover. Partijen zijn vervolgens met elkaar in overleg getreden maar hebben niet tot een oplossing kunnen komen.
k. Bij brief van 17 december 2021 heeft de advocaat van [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] [gedaagde in conventie] bericht dat de tussen hen gesloten overeenkomst van aanneming van werk wordt ontbonden. Hierbij is [gedaagde in conventie] gesommeerd om binnen 14 dagen over te gaan tot betaling van een bedrag van € 47.939,74.
l. [gedaagde in conventie] heeft niet voldaan aan voormelde sommatie. [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] hebben [gedaagde in conventie] vervolgens in een gerechtelijke procedure bij deze rechtbank gedagvaard.