4.4Gelet op de samenhang van het verzoek van de moeder tot herstel van haar gezag en de verzoeken van de Raad tot een ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing ziet de rechtbank aanleiding deze verzoeken gelijktijdig in het navolgende te bespreken.
Op grond van artikel 1:253r lid 2, tweede volzin, BW kan het gezag van de moeder alleen worden hersteld als voldaan is aan de voorwaarden van artikel 1:277 BW, dus als herstel van het gezag van de moeder in het belang van de minderjarige is èn de moeder duurzaam in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen.
Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen, is gebleken dat er sprake is van een sensitieve moeder die in staat is een gezonde opvoeding te bieden. Zij integreert goed in de Nederlandse samenleving, spreekt al best goed Nederlands en weet met enig uitzoeken en aanwijzingen van de opvang waar zij verblijft zaken te regelen voor het broertje van [minderjarige01] , [naam01] . De moeder staat open voor ondersteuning en hulpverlening.. Er zijn geen zorgen over de moeder geconstateerd. Alleen de grootouders zijn een andere mening toegedaan, maar de grootouders hebben deze zorgen niet onderbouwd.
Ondanks het conflict tussen de moeder en de grootouders ziet de moeder het belang in van het contact van [minderjarige01] met zijn familie (vz) en wil zij zich er voor inzetten dit contact te behouden. Daarnaast wordt gezien dat zij rekening houdt met het bieden van leeftijdspassende informatie zonder [minderjarige01] te belasten of hem zo min mogelijk te belasten. Uit het naar het oordeel van de rechtbank gedegen onderzoek van de Raad is daarentegen gebleken dat de grootouders een belemmering lijken te zijn in het contactherstel met de moeder, doordat zij de moeder diskwalificeren en wantrouwen, geen positieve punten over haar kunnen benoemen en niets tegen [minderjarige01] kunnen zeggen over de moeder om hem gerust te stellen in zijn angst voor haar. De grootouders lijken niet in staat te zijn om [minderjarige01] te ondersteunen en te stimuleren in het contact met de moeder. De grootvader heeft dit beeld naar het oordeel van de rechtbank ook tijdens de mondelinge behandeling bevestigd door geen antwoord te geven op de vragen van de rechtbank over de wijze waarop zij [minderjarige01] geruststellen en stimuleren in het contact met de moeder. Door dit handelen van de grootouders is er inmiddels geruime tijd geen contact meer tussen de moeder en [minderjarige01] . Er is zelfs sprake van een enorme angst van [minderjarige01] voor zijn moeder, terwijl volgens [minderjarige01] en zijn moeder goed contact met elkaar hadden via videobellen toen de moeder nog in Turkije woonde. Pas na haar komst in Nederland is dit veranderd.
In het licht van het vorenoverwogene acht de rechtbank het in het belang van [minderjarige01] dat hij – zonder de emotionele belasting van zijn grootouders – in staat wordt gesteld om het contact met zijn moeder en zijn broertje te herstellen. Gelet op dit belang dient ook het gezag van de moeder te worden hersteld. De moeder is in staat duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] te dragen. Het verzoek van de moeder zal dan ook worden toegewezen. Aangezien de moeder weer wordt hersteld in het gezag, zal Nidos worden ontslagen als voogdes over [minderjarige01] en kan een nadere bespreking van het verzoek van Nidos achterwege blijven.
Voorts is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige01] zoals is bedoeld in artikel 1:255 BW. Immers, de personen die het meeste om [minderjarige01] geven, zijn niet in staat om samen zorg te dragen voor zijn welzijn. [minderjarige01] zit enorm klem door het conflict tussen de grootouders en de moeder. De rechtbank zal het verzoek van de Raad om een ondertoezichtstelling toewijzen. Gelet op de ernst van de problematiek zal de ondertoezichtstelling voor de duur van 12 maanden worden verleend.
Gezien de thans bij de grootouders bestaande opvoedomgeving waar geen mogelijkheid is voor onbelast contact met de moeder, kan de rechtbank de Raad volgen in het standpunt dat het in het belang van [minderjarige01] is om vanuit een neutrale plek met behulp van de juiste hulpverlening de ruimte te krijgen om zelf een eigen beeld van zijn moeder en van de grootouders te vormen. De rechtbank realiseert zich net als de Raad dat dit een enorm ingrijpende maatregel is, maar ziet geen andere mogelijkheid om dit te bewerkstelligen. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat door de raadsmedewerkster is toegezegd dat [minderjarige01] in een specifieke 24-uurs voorziening terechtkomt waar hij op zijn plek is en waar de juiste hulpverlening en begeleiding kan worden ingezet om te komen tot contactherstel met de moeder, waarbij tevens zijn gehechtheidsrelatie met zijn grootouders de aandacht krijgt. De rechtbank is van oordeel dat met spoed zorggedragen dient te worden dat [minderjarige01] op deze voorziening terecht komt.
De rechtbank zal de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing toewijzen, maar acht een toetsmoment na drie maanden noodzakelijk. De rechtbank verzoekt de GI en de Raad daarbij reeds schriftelijk vóór de mondelinge behandeling de rechtbank en de overige betrokkenen te informeren over de actuele stand van zaken. Voorts verwacht de rechtbank dat de Raad zorgdraagt voor de aanwezigheid van de tolken voor de moeder en de grootouders op de mondelinge behandeling.
Ten aanzien van de ondertoezichtstelling overweegt de rechtbank nog dat de navolgende doelen gelden:
- [minderjarige01] heeft een neutraal/eigen beeld van moeder;
- [minderjarige01] heeft het contact met moeder hersteld;
- [minderjarige01] heeft niet het gevoel dat hij een keuze moet maken tussen de voor hem belangrijke hechtingsfiguren;
- [minderjarige01] groeit op in een veilige opvoedingsomgeving;
- [minderjarige01] heeft duidelijkheid over zijn toekomstperspectief;
- Er dient bezien te worden op welke wijze [minderjarige01] contact met grootouders kan onderhouden.