ECLI:NL:RBZWB:2023:7355

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413709 / JE RK 23-1590
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2023 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01], geboren in 2007. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roosendaal, die zich zorgen maken over de ontwikkeling van [minderjarige01]. De ouders van [minderjarige01] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag en hebben hun instemming met het verzoek gegeven. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, zijn ouders en de advocaat aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] zich in een problematische situatie bevindt, gekenmerkt door gedragsproblemen, waaronder agressie, drugsgebruik en een gebrek aan schoolgang. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering zichtbaar, en de ouders voelen zich onveilig in hun eigen huis. De kinderrechter heeft de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper beoordeeld en geconcludeerd dat de machtiging noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige01] te beschermen en om te voorkomen dat hij zich aan de hulpverlening onttrekt.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 25 oktober 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413709 / JE RK 23-1590
Datum uitspraak: 11 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROOSENDAAL, zetelende te Roosendaal,
hierna te noemen: het college,
over de minderjarige:
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. S.E.C. Segeren-Krijnen te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden in deze zaak aan:
[minderjarige01] ,voornoemd,
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[de vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 september 2023;
  • het op 5 oktober 2023 ontvangen e-mailbericht van het college, met bijlagen;
  • het op 10 oktober 2023 ontvangen e-mailbericht van het college, met bijlage.
1.2.
Op 11 oktober 2023 heeft de kinderrechter het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- mr. Segeren-Krijnen, namens [minderjarige01] ;
- de vader;
- de moeder;
- een drietal vertegenwoordigers namens het college.
1.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [minderjarige01] zijn mening over het verzoek kenbaar gemaakt tijdens een gesprek met de kinderrechter, waarbij hij werd bijgestaan door zijn advocaat. Na afloop van dit gesprek heeft [minderjarige01] ervoor gekozen om niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn en op de gang te wachten.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
2.2.
[minderjarige01] woont bij de ouders.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
Het college heeft als bijlage bij het verzoekschrift een schriftelijke en door de gekwalificeerde gedragswetenschapper, dr. [naam01] , ondertekende verklaring overgelegd waaruit blijkt dat zij, op basis van dossieronderzoek en zonder [minderjarige01] daaraan voorafgaand feitelijk te hebben onderzocht, instemt met het verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] te verlenen voor de duur van drie maanden.
3.3.
Het college heeft als bijlage bij het op 10 oktober 2023 ingekomen e-mailbericht een aanvullende schriftelijke verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper overgelegd waaruit blijkt dat zij [minderjarige01] inmiddels feitelijk heeft onderzocht en dat zij, naar aanleiding daarvan, haar instemming met het verzoek voor de duur van drie maanden handhaaft.
3.4.
Het college heeft daarnaast als bijlage bij het verzoekschrift een schriftelijke en door de ouders ondertekende verklaring overgelegd waaruit blijkt dat zij instemmen met het verzoek.

4.De standpunten

4.1.
Namens het college is, samengevat, aangevoerd dat er zorgen zijn over [minderjarige01] op meerdere leefgebieden en dat er in de afgelopen periode weliswaar is ingezet op verschillende vormen van hulpverlening, werk en sport, maar dat het [minderjarige01] niet lukt om zich aan de afspraken te houden. [minderjarige01] heeft zichzelf dusdanig veel ruimte toegeëigend dat de grenzen zoek zijn. Daarnaast heeft hij een copingsmechanisme ontwikkeld, waarbij hij vluchtgedrag vertoont en hij zichzelf verliest in drank- en drugsgebruik. Als gevolg van zijn gedrag brengt hij zichzelf en anderen in onveiligheid.
De ouders en de hulpverlening zien een ongelukkige jongen die niet lijkt te willen of kunnen aangeven wat er aan de hand is en wat hij nodig heeft om positieve veranderingen te kunnen bewerkstelligen. Hoewel de ouders al anderhalf jaar systeemtherapie doorlopen en zij daarbij positieve ontwikkelingen doormaken, lukt het vanwege de aanhoudende incidenten niet om de positieve ontwikkelingen voldoende stevig neer te zetten en om verder te komen.
Het college is daarom van mening dat het voor het wegnemen van de zorgen en het doorbreken van de negatieve patronen noodzakelijk is om [minderjarige01] tijdelijk uit de thuissituatie te halen en om hem te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp, zodat er een ‘time-out’ kan plaatsvinden en hij de noodzakelijk geachte hulpverlening niet langer uit de weg kan gaan.
Het college verzoekt om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden. In dat kader zal er worden ingezet op het [traject] , waarbij [minderjarige01] binnen zes weken zal worden thuisgeplaatst en de machtiging voor de resterende duur zal fungeren als ‘stok achter de deur’.
4.2.
[minderjarige01] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter, samengevat, aangegeven dat er weliswaar zorgen waren, maar dat het nu beter met hem gaat. Hij luistert beter, hij blowt minder en hij is ’s avonds meestal op tijd thuis, behalve in het weekend. Aangezien hij al bijna een jaar thuis zit, verveelt hij zich. Om die reden blowt hij nog steeds. In februari 2024 kan hij starten met een Entree-opleiding. Uiteindelijk wil hij graag de koksopleiding volgen. Hoewel [minderjarige01] het gevoel heeft dat hij zijn best doet, ziet hij niet dat zijn verbeterde gedrag leidt tot een versoepeling van de regels thuis. Hij heeft dan ook het gevoel dat het allemaal voor niets is. Hij voelt zich ook onvoldoende gehoord. Afgelopen maandag was hij bovendien erg boos en verdrietig omdat zijn vader hem niet heeft gefeliciteerd op zijn verjaardag. Van andere jongeren heeft hij ten slotte over [jeugdhulp] weinig positiefs gehoord.
4.3.
De advocaat heeft, namens [minderjarige01] , primair verzocht om de beslissing op het verzoek aan te houden en om [minderjarige01] opnieuw feitelijk te laten onderzoeken door een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Daartoe is, samengevat, aangevoerd dat [minderjarige01] feitelijk is onderzocht via beeldbellen, terwijl [minderjarige01] in de woonkamer zat en de moeder daarbij aanwezig was. Aangezien de moeder zich op een gegeven moment heeft bemoeid met het gesprek tussen de gedragswetenschapper en [minderjarige01] , heeft [minderjarige01] in het kader van het onderzoek in deze zaak niet vrijuit kunnen spreken. De gedragswetenschapper dient [minderjarige01] bovendien in beginsel in fysieke aanwezigheid te onderzoeken, tenzij dat onmogelijk is of dat er sprake is van een spoedsituatie. De keuze om [minderjarige01] via beeldbellen te horen ligt dan ook niet bij hem. Daarnaast heeft de gedragswetenschapper na afloop van het tweede gesprek met [minderjarige01] , zonder toestemming van [minderjarige01] , met de moeder gesproken, terwijl [minderjarige01] op dat moment zestien jaar oud was en de gedragswetenschapper enkel met de ouder(s) van een jongere van zestien jaar of ouder kan spreken wanneer die jongere daarmee instemt. Gelet hierop heeft het onderzoek van de gedragswetenschapper naar de mening van de advocaat ondeugdelijk plaatsgevonden. Subsidiair verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen, omdat gesloten jeugdhulp niet noodzakelijk is.
4.4.
De ouders hebben, samengevat, aangegeven dat zij de roep van [minderjarige01] om de regels te versoepelen niet begrijpen, omdat er momenteel nauwelijks regels zijn en [minderjarige01] grenzeloos gedrag vertoont. Ondanks dat hij pas net zestien jaar oud is geworden, komt hij regelmatig middenin de nacht thuis. Wanneer hij in het weekend om 00.30 uur thuis komt, gaat hij rond 02.00 uur weer weg en komt hij pas diep in de nacht weer thuis. [minderjarige01] is daarnaast verbaal en fysiek agressief en hij rookt en blowt dagelijks, waarbij de ouders zich afvragen hoe hij dat betaalt. Enkele weken geleden hebben de ouders een grote hoeveelheid drugs in huis aangetroffen. Ook hebben zij voor [minderjarige01] een drugsschuld afbetaald. Het gezin staat momenteel onder grote spanning. De ouders zijn ten einde raad en voelen zich onveilig in hun eigen huis. De ouders zien een plaatsing van [minderjarige01] in het kader van gesloten jeugdhulp als enige mogelijkheid om de negatieve patronen bij [minderjarige01] te doorbreken. De moeder heeft daarbij aangegeven dat de ouders [minderjarige01] graag weer zien stralen van plezier en levenslust. Dat hij weer ruimte krijgt in zijn hoofd, dat hij weer leeft in plaats van overleeft en dat hij niet langer hoeft te vechten en te vluchten. Zij gunnen [minderjarige01] het allerbeste. De vader heeft ten slotte aangegeven dat hij [minderjarige01] niet heeft gefeliciteerd op zijn verjaardag, omdat daartoe op dat moment, gezien een incident dat net had plaatsgevonden, geen ruimte was.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 5 Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
Artikel 6.1.2 lid 5 bepaalt dat het verzoek de instemming behoeft van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. De kinderrechter overweegt in dat verband dat de gedragswetenschapper allereerst medio augustus 2023 heeft geprobeerd om telefonisch of via sms met [minderjarige01] in contact te komen en om een afspraak met hem te maken, maar dat dat toen niet is gelukt. Vervolgens is de gedragswetenschapper op 14 augustus 2023 bij de ouders en [minderjarige01] thuis geweest. Omdat [minderjarige01] meermaals heeft geweigerd om naar beneden te komen en om met haar in gesprek te gaan, heeft zij [minderjarige01] op dat moment niet feitelijk kunnen onderzoeken.
Vervolgens heeft er op 9 oktober 2023 wel een gesprek tussen de gedragswetenschapper en [minderjarige01] plaatsgevonden. Hoewel [minderjarige01] toen via beeldbellen en dus niet fysiek is onderzocht, ziet de kinderrechter hierin met het oog op de kwaliteit van de huidige technische mogelijkheden en omdat [minderjarige01] op eigen verzoek via beeldbellen is gehoord, geen belemmering. De kinderrechter overweegt daarnaast dat uit de verslaglegging van het gesprek tussen de gedragswetenschapper en [minderjarige01] blijkt dat de gedragswetenschapper een aantal dingen aan [minderjarige01] heeft gevraagd en dat hij hierop heeft gereageerd, ook al was de moeder op dat moment in dezelfde ruimte als [minderjarige01] aanwezig. Aan het begin van dat gesprek heeft [minderjarige01] ook een aantal dingen aan zijn moeder gevraagd. Of [minderjarige01] niet wilde dat zijn moeder bij het gesprek aanwezig was omdat hij niet vrijuit zou kunnen spreken, zoals door de advocaat is aangevoerd, kan de kinderrechter op basis van de overgelegde verslaglegging dan ook niet vaststellen. Dat de moeder bij het gesprek aanwezig was, was ook niet geheel aan haar te wijten omdat zij vanwege haar gezondheidsproblemen tijdelijk in de woonkamer verblijft. In de omstandigheid dat de gekwalificeerde gedragswetenschapper na het gesprek met [minderjarige01] op 9 oktober 2023, dus op de dag dat [minderjarige01] zestien jaar oud werd, nogmaals met de moeder heeft gesproken, ziet de kinderrechter ten slotte evenmin aanleiding om een nieuw onderzoek te gelasten, ook omdat [minderjarige01] volgens de moeder wel toestemming hiervoor zou hebben gegeven. De kinderrechter is, gelet op het voorgaande, dan ook van oordeel dat de gedragswetenschapper [minderjarige01] op een correcte wijze feitelijk heeft onderzocht. Zij zal de processuele bezwaren van de advocaat tegen de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper dan ook passeren.
5.3.
Naar aanleiding van de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, overweegt de kinderrechter dat [minderjarige01] een disharmonisch intelligentieniveau heeft en dat hij kenmerken van autismespectrumstoornis (ASS) vertoont. Onder invloed daarvan vertoont hij fysiek en verbaal agressief gedrag en is hij opstandig en gedemotiveerd. Er zijn ook zorgen over [minderjarige01] met betrekking tot (hard)drugsgebruik en -handel en over de negatieve (criminele) contacten die hij heeft met oudere jongens. [minderjarige01] is ’s nachts vaak weg. De ouders weten niet waar en met wie hij dan verblijft. Daarnaast gaat hij sinds eind 2022 niet meer naar school en tijdens een ruzie heeft hij suïcidale uitspraken gedaan.
5.4.
Ondanks dat er in de afgelopen jaren al meerdere vormen van hulpverlening zijn ingezet, lukt het [minderjarige01] niet om zich aan de gestelde voorwaarden te houden. Daarnaast houdt hij de hulpverlening af en verschijnt hij niet altijd op afspraken. Hoewel de ouders inmiddels al anderhalf jaar systeemtherapie doorlopen en zij daarbij positieve ontwikkelingen doormaken, lukt het vanwege de aanhoudende incidenten niet om die positieve ontwikkelingen voldoende stevig neer te zetten en verder te komen. Gelet hierop is de hulpverlening tot nu toe ontoereikend geweest voor het wegnemen dan wel het voorkomen van bovengenoemde zorgen. De situatie lijkt zelfs te verergeren. De ouders zijn ten einde raad en voelen zich thuis onveilig, zo hebben zij tijdens de mondelinge behandeling aangegeven. Daarbij moet voorkomen worden dat [minderjarige01] zich blijft onttrekken aan de noodzakelijk geachte hulpverlening.
5.5.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] . De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen voor de verzochte duur van drie maanden, te weten met onmiddellijke ingang en tot 11 januari 2024, met dien verstande dat er zal worden ingezet op het [traject] . In dat kader zal [minderjarige01] bij wijze van ‘time out’ bij [jeugdhulp] worden geplaatst, waarna hij naar verwachting binnen zes weken zal worden thuisgeplaatst en de machtiging voor de resterende duur zal fungeren als ‘stok achter de deur’. De machtiging dient dan ook niet langer te worden benut dan noodzakelijk is. Aan de andere kant kan het college, indien nodig, aan de kinderrechter zoeken om aansluitend een (voorwaardelijke) machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] te verlenen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 11 oktober 2023 tot 11 januari 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023 door mr. Bogaert, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op schrift gesteld op 25 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.