ECLI:NL:RBZWB:2023:7371
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting van inkomsten op de WW-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de korting van inkomsten op zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen besluiten van het UWV, waarbij zijn WW-uitkering is gekort vanwege inkomsten uit een dienstverband bij [werkgever 1]. De rechtbank stelt vast dat het UWV de inkomsten van eiser terecht heeft gekort op zijn WW-uitkering, omdat deze inkomsten volgens de wet als inkomen in verband met arbeid moeten worden aangemerkt. Eiser was vanaf 15 december 2021 werkzaam bij [werkgever 1] en had eerder een WW-uitkering aangevraagd op 24 februari 2022. Het UWV had vastgesteld dat eiser over de maanden maart en april 2022 inkomsten had ontvangen uit zijn werkzaamheden bij [werkgever 1], wat leidde tot de terugvordering van teveel verstrekte uitkering. De rechtbank concludeert dat het UWV de systematiek van inkomstenverrekening correct heeft toegepast en dat de hoogte van het dagloon juist is vastgesteld. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd waarom de inkomsten uit zijn dienstverband niet gekort zouden mogen worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.