ECLI:NL:RBZWB:2023:7376

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413592 / KG ZA 23-435 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming in kort geding met verstek

In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T.P. Tielemans, een vordering tot ontruiming ingediend tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 september 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 oktober 2023, waarbij verstek is verleend tegen de gedaagde. De eiser stelt dat de gedaagde zonder recht of titel in zijn woning verblijft en heeft herhaaldelijk verzocht om de woning te verlaten. De gedaagde heeft echter niet gereageerd op deze verzoeken, wat heeft geleid tot de vordering van de eiser om de gedaagde te veroordelen de woning binnen twee dagen te verlaten, onder dreiging van een dwangsom.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/413592 / KG ZA 23-435
Vonnis in kort geding van 17 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser, procederend met toevoeging met [nummer] ,
advocaat mr. R.T.P. Tielemans te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 september 2023 met producties;
  • de mondelinge behandeling;
  • het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
I. om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen twee dagen na betekening van het vonnis te verlaten onder last van een dwangsom van € 100,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] weigerachtig is aan het te wijzen vonnis te voldoen;
II. de kosten van de procedure te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
2.2.
[eiser] legt aan zijn vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] zonder recht of titel bij hem in de woning aan de [adres] te [plaats] verblijft. [gedaagde] stelt dat hij sinds 2014 een relatie had met [gedaagde] en zij sinds terugkomst uit Suriname in maart 2023 bij hem in de gehuurde woning verblijft, maar hij vanwege de vele ruzies wil dat zij de woning verlaat. [eiser] stelt dat [gedaagde] geen medehuurder is en hij [gedaagde] herhaaldelijk verzocht heeft de woning te verlaten, maar zij daartoe niet is overgegaan en ook niet na een brief van zijn advocaat van 21 juli 2023 met het verzoek de woning te verlaten. Hij stelt een spoedeisend belang te hebben bij de vordering omdat hij ernstige hinder ondervindt van het niet verlaten van de woning door [gedaagde] .

3.De beoordeling

3.1.
Uit het door [eiser] overgelegde originele exploot van de dagvaarding is gebleken dat [gedaagde] correct en tijdig is opgeroepen voor de zitting van 3 oktober 2023. Aangezien ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, is verstek verleend tegen [gedaagde] .
3.2.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering vloeit voort uit de aard ervan.
3.3.
De vordering tot het verlaten van de woning komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen. De termijn voor het verlaten van de woning door [gedaagde] komt de voorzieningenrechter onredelijk kort voor en zal worden vastgesteld op 14 dagen na betekening van dit vonnis.
3.4.
De door [eiser] gevorderde dwangsom zal de voorzieningenrechter afwijzen. Met de veroordeling tot ontruiming in dit vonnis heeft [eiser] al een middel in handen om die ontruiming daadwerkelijk te effectueren, zodat het opleggen van een dwangsom overbodig is. [eiser] heeft ook niet onderbouwd waarom een extra prikkel in de vorm van een op te leggen dwangsom nodig is.
3.5.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aan [eiser] is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de door de griffier voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk. Dit betekent dat de (kale) explootkosten niet toewijsbaar zijn. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- kosten BRP € 0,71
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat € 697,00
- nakosten
€ 173,00(plus verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 956,71
3.6.
De wettelijke rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] te [plaats] uiterlijk binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te verlaten,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 956,71 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over voornoemde proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van ‘t Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.