Uitspraak
1.De verdere procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘de stalhouder’opgenomen. Er is geen overeenkomst op grond waarvan [eiser01] vorderingen op haar heeft. [eiser01] moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. [eiser01] heeft op dit verweer van [gedaagde01] gereageerd en aangegeven dat de heer [naam01] vennoot van [eiser01] VOF is. De heer [naam01] is de schoonzoon van de heer [naam02] . [naam02] is ook een vennoot van [eiser01] VOF. [naam01] heeft de overeenkomst gesloten als vennoot van de VOF. [gedaagde01] heeft ook altijd op het bankrekeningnummer van de VOF betaald.
‘ [eiser01] ’. Onder het logo staat het adres van de stal, dit is ook het adres waar [gedaagde01] haar drie paarden stalde. Het verweer van [gedaagde01] dat zij geen overeenkomst met [eiser01] heeft gesloten, wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen.