ECLI:NL:RBZWB:2023:7402

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
402803 FA RK 22-4832
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Willemsen
  • mr. De Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot eenhoofdig gezag en vaststelling informatieregeling in een gezagskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag over twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De vader heeft verzocht om alleen het gezag over de kinderen uit te oefenen, terwijl de moeder het gezamenlijk gezag wenst te behouden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geadviseerd om het gezamenlijk gezag in stand te houden, ondanks de zorgen van de vader over de spanningen die de kinderen ervaren in relatie tot hun moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, en dat beide ouders in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de kinderen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om alleen het gezag te krijgen afgewezen en heeft een informatieregeling vastgesteld waarbij de vader de moeder eenmaal per kwartaal schriftelijk informeert over de voortgang van de kinderen. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen zich veilig voelen en dat de moeder, ondanks het gezamenlijk gezag, niet op een manier in hun leven treedt die zij niet willen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de moeder, hoewel zij het gezag behoudt, niet meer in de schoolapp van de kinderen moet kijken, om de kinderen een groter gevoel van vrijheid en vertrouwen te geven.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda/Middelburg
Zaaknummer: C/02/402803 FA RK 22-4832
24 oktober 2023
nadere beschikking betreffende gezag en informatieregeling
in de zaak van
[vader01]
hierna te noemen: vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. D.R.M. de Vos,
tegen
[moeder01] ,
hierna te noemen: moeder
,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. H. van Pelt-de Jong.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over de verzoeken te adviseren.

1.Het verdere procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van het navolgende stukken:
- de in deze zaak op 28 februari 2023 door de rechtbank gegeven beschikking en alle daarin vermelde stukken;
- het rapport van de Raad van 15 juni 2023;
- de brief van mr. De Vos van 5 juli 2023 met bijlagen;
- de brieven van mr. Van Pelt-de Jong van 10 juli 2023 (tevens houdende aanvullend verzoek) en 19 september 2023 met bijlagen.
1.2
De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 25 september 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig een medewerker namens de Raad.
1.3
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling zijn de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02] gehoord.

2.De nadere beoordeling

2.1.
Bij voormelde beschikking is de Raad – conform het verzoek van moeder – verzocht om een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de in die beschikking vermelde vragen over het gezag, over het contact tussen moeder en de minderjarigen en over de noodzaak van een beschermingsonderzoek. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van het door de Raad naar aanleiding van voormeld onderzoek op te stellen rapport en de reactie van partijen op dat rapport.
2.2.
Aan de orde is het verzoek van vader om te bepalen dat hij voortaan alleen het gezag zal uitoefenen over [minderjarige01] en [minderjarige02] .
2.3.
Voorts is nu aan de orde het bij voormelde brief van 10 juli 2023 door moeder ingediende aanvullend verzoek om een informatieregeling vast te stellen die inhoudt dat vader moeder eenmaal per maand schriftelijk informeert omtrent de voortgang van de minderjarigen op school, de gezondheid van de minderjarigen, doktersbezoeken, medische behandelingen, medicijngebruik, hobby’s en activiteiten zoals bijbaantjes van de minderjarigen, waarbij vader moeder direct moet contacteren over dringende zaken aangaande de gezondheid van de minderjarigen en school.
2.4.
De Raad heeft in zijn rapport van 15 juni 2023 het volgende naar voren gebracht. Er is geen ondertoezichtstelling van de minderjarigen nodig. Hoewel er sprake is van een ernstige bedreigde ontwikkeling van de minderjarigen, zijn ouders op dit moment voldoende bereid om onder eigen verantwoordelijkheid die ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en de volgens de Raad benodigde hulpverlening te accepteren. De Raad adviseert het gezamenlijk gezag van ouders in stand te laten. De Raad ziet op dit moment niet dat de minderjarigen klem of verloren raken tussen ouders, terwijl ouders nauwelijks contact met elkaar hebben en zij elkaar enkel informeren over zaken omtrent de minderjarigen. Dit maakt dan ook dat de minderjarigen geen getuige zijn van spanningen en dergelijke tussen ouders. Daarbij ondertekent moeder alle noodzakelijke documenten (schoolzaken en behandelingen). Het is ook niet anderszins in het belang van de minderjarigen om het gezag van moeder te beëindigen. De Raad merkt dat het voor de minderjarigen lastig is dat moeder nog een rol in hun leven heeft en dat zij nu ook op bepaalde vlakken in hun ontwikkeling lijken vast te lopen. Dit lijkt voort te komen uit wat zij hebben meegemaakt bij moeder thuis en door de stress die zij ervaren als er over moeder wordt gesproken. Als er sprake blijft van gezamenlijk gezag, ziet de Raad een groot risico, omdat dit ervoor kan zorgen dat de minderjarigen zullen verharden in hun beeld ten aanzien van moeder, zullen blijven strijden en daarmee niet toekomen aan de eigen ontwikkeling en het positief voortzetten van de individuele hulpverlening bij [hulpverlener01] . Anderzijds meent de Raad dat de minderjarigen op de een of andere manier zullen moeten gaan leren dat moeder altijd een bepaalde rol in hun leven zal hebben en dat zij zelf ook eigenschappen hebben afkomstig van moeder. Het ontkennen van het bestaan van moeder is onmogelijk. Als moeder geen gezag meer zou hebben, maakt de Raad zich juist zorgen dat de minderjarigen hun moeder nog verder uit hun leven (willen) verwijderen, zij het negatieve moederbeeld niet meer gaan omzetten naar een enigszins positiever beeld en dit gevolgen gaat hebben voor hun eigen ontwikkeling. De minderjarigen willen dat moeder geen gezag meer heeft, omdat zij bang zijn dat zij naar moeder moeten als er gezamenlijk gezag is en vader komt te overlijden, zij spanningen ervaren doordat moeder kan meekijken in de schoolapp en informatie over hen ontvangt en zij het niet terecht vinden dat moeder kan meekijken terwijl zij er nooit voor hen is geweest. Een gezagswijziging zal echter niet opleveren wat de minderjarigen voor ogen hebben. Ook zonder gezag moet vader moeder informeren over de minderjarigen. Daarnaast zal er, ongeacht de gezagssituatie, bij het overlijden van vader worden gekeken naar wat op dat moment het prettigste is voor de minderjarigen. Gezien de situatie is het niet realistisch dat de minderjarigen dan terug naar moeder zouden moeten. De Raad ziet eerder als oplossing dat ouders concrete afspraken maken over het overlijden, de schoolapp en de informatieoverdracht. Daarbij ziet de Raad een rol weggelegd voor vader in de wijze waarop hij de minderjarigen meeneemt in het informeren van moeder. De Raad adviseert verder op dit moment geen contactregeling tussen moeder en de minderjarigen vast te stellen, omdat de minderjarigen ouder zijn dan twaalf jaar, zij ernstige bezwaren hebben geuit tegen het contact met moeder en het contact met moeder op dit moment in strijd met de zwaarwegende belangen van de minderjarigen is. Rust biedt op dit moment de meeste kansen voor eventuele mogelijkheden voor contactherstel in de toekomst. Het is wel belangrijk dat moeder meegenomen blijft worden in de ontwikkeling van de minderjarigen (door de informatie overdracht), zodat zij – indien er in de toekomst ruimte komt voor contactherstel – kan aansluiten bij de ontwikkeling/belevingswereld van de minderjarigen.
2.5.
Moeder is het eens met het advies van de Raad om op dit moment geen contactregeling tussen haar en de minderjarigen vast te leggen. Zij heeft hiertoe ook geen verzoek gedaan. Ten aanzien van het besluit van de Raad om niet om een ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verzoeken merkt zij op dat zij zich afvraagt of ouders voldoende bereid en/of in staat zijn om onder eigen verantwoordelijkheid de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarigen weg te nemen en de daarvoor benodigde hulpverlening te accepteren. Voor wat betreft het gezag over de minderjarigen kan zij zich vinden in het advies van de Raad om het gezamenlijk gezag in stand te houden. Gezamenlijk gezag is immers het wettelijk uitgangspunt, ouders zijn in staat tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en ouders zijn in staat beslissingen van enig belang over de minderjarigen in gezamenlijk overleg te nemen. Moeder heeft bijvoorbeeld steeds binnen een week toestemming gegeven voor behandelingen van de minderjarigen. Het gezag is bovendien het laatste lijntje tussen haar en de minderjarigen. Uit het rapport van de Raad volgt niet dat de spanningen bij de minderjarigen dusdanig hoog zijn dat zij door het voortzetten van het gezamenlijk gezag klem komen te zitten. Het beëindigen van het gezag van moeder zal volgens de raad ook geen einde maken aan de spanningen die de minderjarigen ervaren. Moeder is het er in ieder geval mee eens dat, in het geval vader overlijdt en de minderjarigen nog geen contact met haar hebben, de minderjarigen bij de partner van vader ( [naam01] ) blijven wonen onder de voorwaarde dat [naam01] de informatieregeling naleeft en het contact tussen moeder en de minderjarigen bevordert. Daarnaast zegt moeder toe dat zij voortaan wel in de schoolapp van de minderjarigen (Magister) zal kijken, maar geen contact met vader zal opnemen over zaken die zij in de schoolapp ziet. Aangezien ouders er niet in zijn geslaagd om afspraken te maken over de overdracht van informatie omtrent de minderjarigen, verzoekt moeder een informatieregeling vast te stellen. Het is in het belang van de minderjarigen dat moeder op de hoogte blijft van belangrijke ontwikkelingen in hun leven, omdat moeder mede het gezag over hen heeft en moeder – als het zover komt – in het contactherstel met hen dan goed bij hen kan aansluiten. Moeder heeft geen contact met de minderjarigen, dus zij is grotendeels afhankelijk van de informatie die zij van vader ontvangt. Vader informeert haar niet uit zichzelf over de minderjarigen. Hij verstrekt alleen zeer summiere informatie als zij daarom vraagt.
2.6.
Vader stemt in met het advies van de Raad om geen contactregeling tussen moeder en de minderjarigen vast te stellen en met het besluit om geen ondertoezichtstelling te verzoeken. Hij is het echter niet eens met het advies van de Raad om het gezamenlijk gezag van ouders in stand te laten. Hij handhaaft zijn standpunt dat het in het belang van de minderjarigen is om hem alleen met het gezag te belasten. Voor de minderjarigen geeft de wetenschap dat moeder over hen kan meebeslissen en informatie over hen kan opvragen een gevoel van angst en onveiligheid. Dit levert ernstige spanning bij de minderjarigen op. Tot op heden is het vader en de betrokken hulpverlening niet gelukt om deze spanning en het gevoel van angst en onveiligheid weg te nemen. De spanning is dusdanig hoog dat de minderjarigen hierdoor klem komen te zitten en het ziet er niet naar uit dat er binnen afzienbare tijd verbetering in deze situatie komt. Het klem zitten van de minderjarigen zit niet in het maken van afspraken en het nemen van beslissingen door ouders. Dit lukt ouders doorgaans wel. Het probleem zit in de hevige gevoelens die het gezag van moeder oproept bij de minderjarigen, waardoor zij worden belemmerd in hun ontwikkeling. Deze gevoelens komen voort uit de herinneringen die de minderjarigen hebben aan moeder in de periode dat zij nog bij moeder woonden. Het feit dat moeder zich niet herkent in hun verhaal levert bij de minderjarigen extra weerstand en spanning op. De minderjarigen voelen zich niet gehoord. Vader is bang dat de minderjarigen letterlijk ziek worden door de hoge spanningen die zij ervaren. Wanneer het gezamenlijk gezag van ouders in stand blijft, wil vader dat moeder in ieder geval wel uit de schoolapp gaat. De minderjarigen vinden het namelijk heel belastend dat moeder in hun schoolapp zit. Vader kan zich wel vinden in het vaststellen van een informatieregeling. Hij vindt een informatieregeling waarbij hij moeder maandelijks moet informeren echter te veel, omdat hij dan niet weet wat hij aan moeder moet berichten. Hij stelt voor om moeder eenmaal per kwartaal te informeren. Tot op heden heeft hij moeder ook steeds op de hoogte gesteld van belangrijke zaken aangaande de minderjarigen.
2.7.
Namens de Raad is op de mondelinge behandeling het volgende aangegeven. Het is belangrijk dat de minderjarigen, ondanks dat moeder gezag behoudt, gaan leren zich veilig te voelen en gaan ervaren dat moeder niet op een manier in hun leven gaat treden die zij niet willen. De Raad heeft daarom een ‘uitgekleed’ gezag voor ogen, waarbij moeder wel waar nodig wordt gevraagd om haar handtekening te zetten in het kader van beslissingen over de minderjarigen, maar waarbij moeder geen informatie over de minderjarigen mag opvragen. De grenzen van de minderjarigen moeten worden gevolgd bij het verstrekken van informatie aan moeder. Naar mate de minderjarigen zich sterker in hun schoenen voelen staan, kan de informatie aan moeder worden uitgebreid. Eigenlijk zou er binnen [hulpverlener01] een regisseur moeten komen die met vader gaat bekijken welke informatie hij met moeder gaat delen.
2.8.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.8.1.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Ingevolge artikel 1:253n lid 2 BW is artikel 1:251a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing. Op grond van laatstgenoemde bepaling kan de rechter bepalen dat het gezag over minderjarigen aan één ouder toekomt indien er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van gezamenlijk gezag van beide ouders de kinderen klem of verloren zouden raken tussen die ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
2.8.2.
De Raad heeft een ‘uitgekleed’ ouderlijk gezag voor ogen. Deze vorm van gezag is in de rechtspraak ontwikkeld om een tussenvorm tussen gezamenlijk en eenhoofdig gezag te vinden in een poging een van de ouders een bepaalde rechtspositie te geven, als de daadwerkelijke gezamenlijke gezagsuitoefening niet haalbaar is, omdat het kind dan klem komt te zitten tussen de ouders. Hoezeer deze mogelijkheid ook een oplossing zou kunnen bieden in een situatie als de onderhavige; de wet kent geen civielrechtelijke ‘uitgekleed’ gezag. Als gevolg daarvan kunnen dergelijke beslissingen dan ook niet als een aparte categorie in het Centraal Gezagsregister worden geregistreerd. Het is naar het oordeel van de rechtbank vanwege de functie van het Centraal Gezagsregister onwenselijk dat het raadplegen van dit register daardoor niet de juiste informatie oplevert met als gevolg dat er naar de buitenwereld onduidelijkheid kan ontstaan over de daadwerkelijke juridische positie van de ouders.
2.8.3.
De rechtbank is van oordeel dat het gezamenlijk gezag van ouders in stand moet blijven. Vast staat dat ouders in staat zijn afspraken over de minderjarigen te maken en beslissingen van enig belang over de minderjarigen in gezamenlijk overleg te nemen. Niet in geschil is dat moeder steeds toestemming geeft voor de door vader te nemen gezagsbeslissingen. Het probleem zit in de heftige emoties en spanningen die de minderjarigen ervaren bij de wetenschap dat moeder informatie over hen kan opvragen. Ook bij eenhoofdig gezag heeft vader echter de wettelijke verplichting om moeder over de minderjarigen te informeren. Daarnaast is van belang dat moeder op de mondelinge behandeling te kennen heeft gegeven dat zij meer afstand zal bewaren. Zij wil bijvoorbeeld wel de schoolapp van de minderjarigen (Magister) blijven inzien, maar heeft toegezegd geen contact meer met vader te zullen opnemen over zaken die zij in de schoolapp ziet. Aangezien moeder nu inziet dat zij nog meer op de achtergrond moet blijven en nog meer het tempo van de minderjarigen moet volgen en er op dit moment hulpverlening bij de minderjarigen is betrokken ( [hulpverlener01] ) die er voor de minderjarigen is als zij het moeilijk hebben, is er naar het oordeel van de rechtbank geen onaanvaardbaar risico dat de minderjarigen klem of verloren zullen raken tussen hun ouders bij instandhouding van het gezamenlijk gezag.
2.8.4.
Het voorgaande in aanmerking nemend zal het verzoek van vader om hem voortaan alleen met het gezag over de minderjarigen te belasten worden afgewezen.
2.8.5.
Moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij kan instemmen met een informatieregeling van eenmaal per kwartaal, maar dan wil zij wel toegang tot de schoolapp van de minderjarigen. De rechtbank is van oordeel dat een informatieregeling van eenmaal per kwartaal voldoende is, temeer nu moeder belast blijft met het ouderlijk gezag over de minderjarigen en ook zelf informatie over de minderjarigen kan inwinnen. Ouders dienen bij belangrijke beslissingen die beslissingen in lijn met het gezag samen te nemen. Vader dient moeder in ieder geval eens per kwartaal te informeren over de gezondheid van de kinderen, wat hen bezighoudt (sport/hobby/bijbaan of iets dergelijks)) en hoe het op school gaat. De rechtbank geeft moeder in overweging, hoewel het haar is toegestaan gegeven het gezag, niet meer in de schoolapp te kijken maar de informatie van vader af te wachten. Informatie in de app gaat veelal over acute zaken zoals aan- en afwezigheid. Moeder kan daar gegeven de huidige situatie op zo’n moment niets aan veranderen. Hetzelfde geldt voor informatie over proefwerken en cijfers in de schoolapp. Indien vader moeder ieder kwartaal op de hoogte houdt hebben de kinderen wellicht op die manier een groter gevoel van vrijheid en vertrouwen en minder een gevoel van controle.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat vader moeder eenmaal per kwartaal schriftelijk informeert over de voortgang van de minderjarigen
1. [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2009,
2. [minderjarige02] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum02] 2010,
op school, de gezondheid van de minderjarigen, doktersbezoeken, medische behandelingen, medicijngebruik, hobby’s en activiteiten zoals bijbaantjes van de minderjarigen, waarbij vader moeder direct moet contacteren over dringende zaken aangaande de gezondheid van de minderjarigen en school;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Willemsen, en, in tegenwoordigheid van mr. De Wit, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.