ECLI:NL:RBZWB:2023:7408

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
10594591 AZ VERZ 23-37 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging arbeidsovereenkomst zonder toestemming UWV en verzoek tot betaling van achterstallig loon en vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker01] tegen ULTRACOOL STORES B.V. betreffende de opzegging van de arbeidsovereenkomst zonder toestemming van het UWV. [verzoeker01] heeft verzocht om betaling van achterstallig loon, wettelijke verhoging, gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en een billijke vergoeding. De werkgever, ULTRACOOL, is niet verschenen in de procedure. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst op 30 juni 2023 is geëindigd en dat de opzegging door ULTRACOOL niet rechtsgeldig was, omdat er geen toestemming van het UWV was verkregen en [verzoeker01] niet had ingestemd met de opzegging.

De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoeker01] toegewezen, met uitzondering van de gevorderde billijke vergoeding, die is vastgesteld op € 1.500,00 in plaats van de gevorderde € 2.000,00. Daarnaast is de werkgever veroordeeld tot betaling van de wettelijke verhoging van € 655,56, de gefixeerde schadevergoeding van € 2.521,37, en de transitievergoeding van € 4.972,69, met wettelijke rente over deze bedragen. Ook is ULTRACOOL veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn begroot op € 1.354,00, die door ULTRACOOL moeten worden vergoed.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om de wettelijke vereisten voor opzegging van arbeidsovereenkomsten in acht te nemen, en de gevolgen van het niet naleven van deze vereisten, zoals het toekennen van vergoedingen aan werknemers.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10594591 \ AZ VERZ 23-37
Beschikking van 24 oktober 2023
in de zaak van
[verzoeker01],
te [plaats01] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker01] ,
gemachtigde: mr. H.A. Groeneveld,
tegen
ULTRACOOL STORES B.V.,
te [plaats02] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: UltraCool,
niet verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker01] heeft een verzoek gedaan strekkende tot betaling van achterstallig loon, wettelijke verhoging, gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding, onder verstrekking van deugdelijke bruto/netto-specificaties, wegens de eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst door UltraCool zonder toestemming van het UWV. Het verzoekschrift is op 5 juli 2023 ter griffie ontvangen. Bij brief van 10 augustus 2023 zijn namens [verzoeker01] aanvullende producties overgelegd en is het verzoek gewijzigd.
1.2.
Op 12 september 2023 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. UltraCool is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen door en namens [verzoeker01] ter toelichting van haar standpunt naar voren is gebracht. Ter zitting is bepaald dat bij beschikking uitspraak zal worden gedaan.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker01] is op [datum] 2017 in dienst getreden bij UltraCool. Zij werkte laatstelijk als [functie] in de vestiging van UltraCool te [plaats01] , op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een arbeidsduur van 36 uur per week tegen een salaris van € 2.334,60 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2.
In maart 2023 heeft mevrouw [naam01] (hierna: [naam01] ) namens UltraCool mondeling aan [verzoeker01] medegedeeld dat de vestiging zou worden gesloten en dat de functie van [verzoeker01] zou vervallen.
2.3.
[verzoeker01] heeft [naam01] zowel mondeling als schriftelijk verzocht haar dienstverband op correcte wijze af te wikkelen, waaronder bij WhatsAppberichten van 11 april en 22 mei 2023, luidende als volgt:
“Goedemorgen [naam01] , even een vraagje moet ik bij het UWV mijn WW uitkering zelf aanvragen. Of gaat dat via de werkgever. En de vaststellings/beëindigimgsovereenkomst wanneer krijg ik die binnen om te tekenen. (…). Het is voor mijn gemoedsrust fijn als ik weet waar ik aan toe ben.(…)”
en
“Hi [naam01] . we zijn morgen een week verder., maar heb nog steeds de papieren niet binnen (..)”
2.4.
Op 24 mei 2023 heeft [naam01] per WhatsAppbericht gereageerd met de mededeling
“Hi [verzoeker01] deze brief is naar je opgestuurd en zal je morgen ontvangen.(…)”
2.5.
In een brief van 24 mei 2023 van UltraCool aan [verzoeker01] staat het volgende:
“(…) Zoals overeengekomen beëindigen we de arbeidsovereenkomst per 30 juni 2023 met wederzijds goedkeuren. (…)”.
2.6.
[verzoeker01] heeft diezelfde dag nog aan UltraCool laten weten geen genoegen te nemen met de gang van zaken.
2.7.
De gemachtigde van [verzoeker01] heeft UltraCool bij brief van 9 juni 2023 aangeschreven met een voorstel voor een beëindigingsovereenkomst, onder aanzegging van rechtsmaatregelen voor het geval partijen geen minnelijke regeling zouden kunnen bereiken. Op deze brief is niet gereageerd.
2.8.
Op 13 juli 2023 heeft [verzoeker01] een loonstrook ontvangen voor een maandloon inclusief vakantietoeslag, te weten € 2.521,37 bruto. Het netto equivalent van dat bedrag, € 2.155,64, is diezelfde dag op de rekening van [verzoeker01] bijgeschreven, met als omschrijving
“ULTRACOOL STORES B.V. Salaris juni2023 Met excuus”. Op de loonstrook is als datum uit dienst vermeld: 30-06-2023.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker01] verzoekt de kantonrechter – na wijziging van het verzoek houdende eisvermindering – om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, UltraCool te veroordelen:
A. tot betaling van: € 655,56 bruto aan wettelijke verhoging over het te laat betaalde loon (inclusief vakantietoeslag) over juni 2023, de gefixeerde schadevergoeding van € 2.521,37 bruto, de transitievergoeding van € 4.972,69 bruto, een billijke vergoeding van € 2.000,00 bruto en de wettelijke rente over deze bedragen.
B. tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie, op straffe van een dwangsom.
C. in zowel de buitengerechtelijke kosten als in de kosten van de procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek stelt [verzoeker01] – samengevat – het volgende.
UltraCool heeft de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 6:671 BW opgezegd. Zij heeft verzuimd toestemming van het UWV te vragen. Die toestemming had UltraCool wel nodig omdat [verzoeker01] niet heeft ingestemd met een opzegging. [verzoeker01] heeft daarom, naast de transitievergoeding van € 4.972,69, recht op een billijke vergoeding van € 2.000,00. Vanwege het niet in acht nemen van de opzegtermijn van twee maanden heeft [verzoeker01] ook recht op een gefixeerde schadevergoeding die één maandloon betreft, te weten € 2.521,37.
Omdat UltraCool het loon (inclusief vakantietoeslag) over juni 2023 te laat heeft betaald, dient zij ook de wettelijke verhoging te voldoen.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de verzoeken en niet weersproken stellingen van [verzoeker01] volgt dat zij berust in de opzegging, waarmee vaststaat dat de arbeidsovereenkomst op 30 juni 2023 is geëindigd. Het gaat in deze procedure om de vraag of zij vanwege die beëindiging aanspraak kan maken op - onder meer - een billijke vergoeding.
4.2.
De wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd, zijn in de wet geregeld. In artikel 7:671 lid 1 BW is bepaald dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig kan opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij - kort gezegd - toestemming voor die opzegging is verleend door het UWV (sub a), de opzegging geschiedt in de proeftijd (sub b), er sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet (sub c), of een van de in dat artikellid genoemde uitzonderingsgevallen (sub d t/m h) zich voordoet. Vaststaat dat [verzoeker01] niet met de opzegging heeft ingestemd, dat het UWV geen toestemming heeft verleend en dat de opzegging niet heeft plaatsgevonden in een proeftijd. Van een ontslag op staande voet is geen sprake. Er is evenmin sprake van een van de genoemde uitzonderingsgevallen, zodat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door UltraCool bij brief van 24 mei 2023, niet rechtsgeldig is.
Gefixeerde schadevergoeding
4.3.
Als niet weersproken staat vast dat de opzegtermijn op grond van 7:672 lid 2 BW, twee maanden bedroeg. Doordat UltraCool de arbeidsovereenkomst op 24 mei 2023 heeft opgezegd tegen 30 juni 2023 heeft zij die termijn niet in acht genomen. Dat betekent dat UltraCool ingevolge artikel 7:672 lid 11 BW aan [verzoeker01] een vergoeding is verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over een maand, zijnde de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging na 30 juni 2023 nog had behoren voort te duren. De hoogte van het door [verzoeker01] gestelde maandloon van € 2.521,37 bruto, inclusief vakantietoeslag, en daarmee de hoogte van deze schadevergoeding is niet betwist. Het verzoek zal in zoverre dan ook worden toegewezen.
Transitievergoeding
4.4.
Aan [verzoeker01] komt wegens de beëindiging van het dienstverband op grond van artikel 7:673 BW een transitievergoeding toe. De berekening van het verzochte bedrag van
€ 4.972,69 bruto is niet weersproken en komt de kantonrechter ook niet onjuist voor, zodat ook dit verzoek zal worden toegewezen.
Billijke vergoeding
4.5.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Daarmee is tevens invulling gegeven aan het (ook) ingeval van een verzoek op grond van artikel 7:681 lid 1 onderdeel a BW voor een billijke vergoeding vereiste ernstige verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Het niet in acht nemen van de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften wordt immers als zodanig al ernstig verwijtbaar geacht. Aangezien hiervoor is geoordeeld dat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging, is het verzoek van [verzoeker01] om toekenning van een billijke vergoeding in beginsel toewijsbaar.
4.6.
In zijn arrest van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187 New Hairstyle ) heeft de Hoge Raad een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de begroting van de billijke vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat de begrotingswijze en omvang van de billijke vergoeding moet aansluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij op de rechter een motiveringsplicht rust. Voorts dient de billijke vergoeding naar haar aard in relatie te staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag, maar kan met die gevolgen wel rekening worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Daarbij is mede van belang of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze zou hebben kunnen beëindigen, en op welke termijn dit dan had mogen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd. Tot de mee te wegen omstandigheden behoort onder meer de mate waarin de werkgever van de grond voor de vernietigbaarheid van de opzegging een verwijt valt te maken. Voorts kan daartoe behoren - voor zover het om in de toekomst te derven loon gaat - of de redenen die de werknemer heeft om af te zien van vernietiging van de opzegging aan de werkgever zijn toe te rekenen. Bij de vaststelling van de billijke vergoeding kan ook ermee rekening worden gehouden of de werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden, en met de inkomsten die hij daaruit dan geniet, en met de (andere) inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Bij de vergelijking tussen de situatie zonder de vernietigbare opzegging en de situatie waarin de werknemer zich thans bevindt, dient bovendien de eventueel aan de werknemer toekomende transitievergoeding te worden betrokken. Voor zover elementen van de vaststelling van de billijke vergoeding zien op de vergoeding van schade van de werknemer, lenen de wettelijke regels van artikel 6:95 e.v. BW zich voor overeenkomstige toepassing. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter.
4.7.
Ter onderbouwing van de gevorderde billijke vergoeding stelt [verzoeker01] dat niet alleen het niet vragen van toestemming aan het UWV ernstig verwijtbaar is, maar dat UltraCool evenmin de opzegtermijn van twee maanden in acht heeft genomen. [verzoeker01] heeft per [datum] 2023 werk gevonden tegen een vergelijkbaar loon, zodat haar inkomensschade beperkt blijft tussen het verschil tussen haar loon en de hoogte van haar WW-uitkering over de maanden juli en augustus 2023. Dit komt volgens [verzoeker01] neer op een bruto bedrag van twee keer 25% van een bruto maandloon inclusief vakantietoeslag (0,5 x € 2.334,60 x 1,08= € 1.260,68). Hoewel de billijke vergoeding geen punitief karakter heeft, dient er wel een prikkel van uit te gaan voor de werkgever om ernstig verwijtbaar gedrag in het vervolg achterwege te laten. Om die reden acht [verzoeker01] het realistisch en noodzakelijk om de billijke vergoeding op te hogen tot een brutobedrag van € 2.000,00.
4.8.
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om aan [verzoeker01] wel een billijke vergoeding toe te kennen, maar deze op een lager bedrag vast te stellen. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [verzoeker01] ook recht heeft op een transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding, zodat de financiële gevolgen van het ontslag daarmee reeds zijn beperkt. Als compensatie voor het ernstig verwijtbaar handelen van UltraCool zal aan [verzoeker01] een billijke vergoeding van € 1.500,00 bruto worden toegekend.
Wettelijke verhoging
4.9.
UltraCool heeft het loon over de maand juni 2023 op 13 juli 2023 voldaan en dus te laat, nu niet weersproken is dat het loon op de laatste dag van de maand had moeten zijn betaald. De berekening van de verzochte wettelijke verhoging is niet weersproken en komt de kantonrechter gelet op het bepaalde in artikel 7:625 BW ook niet onjuist voor. Het bedrag van € 655,56 bruto zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.10.
UltraCool is op grond van artikel 7:686a lid 1 BW over de gefixeerde schadevergoeding wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 30 juni 2023 en over de transitievergoeding vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, derhalve vanaf 30 juli 2023. Over de billijke vergoeding is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van toekenning daarvan, dus vanaf de datum van deze beschikking. De over deze vergoedingen verzochte wettelijke rente zal dienovereenkomstig worden toegewezen.
4.11.
Wat betreft de wettelijke verhoging geldt dat cumulatie van wettelijke verhoging en wettelijke rente mogelijk is, met dien verstande dat voor de verschuldigdheid van wettelijke rente over de wettelijke verhoging wel nodig is dat de werkgever met de betaling van de wettelijke verhoging in verzuim is geraakt na in gebreke te zijn gesteld. Omdat van een eerdere ingebrekestelling niet is gebleken, zal de wettelijke rente over de door UltraCool verschuldigde wettelijke verhoging worden toegewezen vanaf de datum van deze beschikking.
Bruto/netto specificatie
4.12.
Het verzoek tot afgifte van een bruto/netto specificatie zal worden toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet om de verzochte dwangsom te beperken tot € 100,- per dag of deel daarvan dat UltraCool vanaf dertig dagen na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 2.500,-.
Buitengerechtelijke en proceskosten
4.13.
[verzoeker01] heeft in haar petitum zowel om vergoeding van de buitengerechtelijke- als de proceskosten verzocht. Gesteld noch gebleken is dat [verzoeker01] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, zodat dit deel van het verzoek zal worden afgewezen.
4.14.
Ten aanzien van de proceskosten geldt dat UltraCool in het ongelijk is gesteld zodat zij de proceskosten (inclusief nakosten) moet betalen. De proceskosten van [verzoeker01] worden begroot op:
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde € 529,00
- nakosten € 132,00
--------------
Totaal € 1.354,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt UltraCool om aan [verzoeker01] te betalen:
A. € 655,56 bruto aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dagtekening van deze beschikking tot de dag van algehele voldoening;
B. € 2.521,37 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juni 2023 tot de dag van algehele voldoening;
C. € 4.972,69 bruto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening;
D. € 1.500,00 bruto aan billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dagtekening van deze beschikking tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt UltraCool tot afgifte van een bruto/netto specificatie van de hiervoor
genoemde betalingen aan [verzoeker01] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 100,- per dag voor elke dag of deel daarvan dat UltraCool vanaf dertig dagen na betekening van deze beschikking in gebreke blijft de specificatie te verstrekken, tot een maximum van € 2.500,-;
5.3.
veroordeelt UltraCool in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker01] vastgesteld en begroot op € 1.354,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; wordt bij niet betaling de beschikking daarna betekend, dan moet UltraCool ook de kosten van betekening betalen;
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.