Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland. De Raad verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van negen maanden, omdat er zorgen waren over de sociaal-emotionele en didactische ontwikkeling van de kinderen. De moeder, die het ouderlijk gezag over de kinderen heeft, werd als belanghebbende aangemerkt en had verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2023 werd duidelijk dat de moeder openstond voor hulpverlening, maar dat er ook zorgen waren over haar bereidheid om samen te werken met de betrokken instanties. De kinderrechter oordeelde dat er voldoende redenen waren om de ondertoezichtstelling toe te wijzen, maar beperkte deze tot vier maanden om de moeder de kans te geven om samen te werken met de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant. De kinderrechter verwachtte dat er snel een gezinsvoogd zou worden aangesteld en dat er duidelijkheid zou komen over de thuissituatie en de opvoedomgeving van de kinderen. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kon worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.