ECLI:NL:RBZWB:2023:7423

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/412426 / KG ZA 23-377
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomst van aanneming van werk met betrekking tot de bouw van een kapschuur met zonnepanelen

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een aannemer, met als doel de nakoming van een overeenkomst van aanneming van werk te vorderen. De overeenkomst, gesloten op 6 februari 2023, betrof de bouw van een kapschuur met zonnepanelen voor een bedrag van € 35.000,-. Eiser heeft reeds een deel van de betaling voldaan, maar de werkzaamheden zijn niet tijdig afgerond, wat heeft geleid tot een geschil tussen partijen. Eiser stelt dat hij spoedeisend belang heeft bij de vordering, omdat hij de kapschuur nodig heeft voor het stallen van caravans en het gebruik van zonnepanelen, vooral nu zijn energiecontract is afgelopen.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er onduidelijkheid bestaat over de afmetingen van de kapschuur, specifiek of de overeengekomen breedte van 850 centimeter inclusief of exclusief een overkapping is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde op basis van de overeenkomst en de bijbehorende tekening mocht aannemen dat de breedte inclusief overkapping was. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde gehouden is om de kapschuur te leveren zoals overeengekomen, en heeft de vordering van eiser toegewezen, met een dwangsom van € 250,- per dag voor het geval gedaagde niet tijdig aan de veroordeling voldoet.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, hoewel eiser deels ongelijk heeft gekregen in de uitleg van de overeenkomst. De voorzieningenrechter heeft de termijn voor de oplevering vastgesteld op tien weken na betekening van het vonnis, wat als redelijk wordt beschouwd in deze omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/412426 / KG ZA 23-377
Vonnis in kort geding van 11 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. P.A. Visser te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. P.J. van den Boogaard te Geertruidenberg.

1.De procedure

1.1
Deze procedure gaat over het afronden van de werkzaamheden voor de bouw van een kapschuur met zonnepanelen.
1.2
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de producties van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord met producties van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 13 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.3
Op de zitting is de afspraak gemaakt dat partijen onderzoeken of een minnelijke regeling kan worden bereikt. Dat is niet gelukt, waarna vonnis is bepaald.

2.De feiten

2.1
[gedaagde] is aannemer en handelt onder de handelsnaam “ [bedrijf gedaagde] ”.
2.2
[eiser] heeft contact opgenomen met [gedaagde] voor het bouwen van een kapschuur met zonnepanelen. In mei 2023 liep het energiecontract van [eiser] af en [eiser] wilde graag bij een nieuw energiecontract gebruik maken van zonnepanelen. [gedaagde] is een van de weinige aannemers die een kapschuur samen met zonnepanelen kan leveren. [eiser] heeft daarbij aan [gedaagde] de volgende plattegrond met maatvoering overhandigd:
Afbeelding geanonimiseerd.
2.3
[eiser] en [gedaagde] hebben vervolgens op 6 februari 2023 een overeenkomst gesloten voor het bouwen van een kapschuur voorzien van zonnepanelen door [gedaagde] tegen betaling van € 35.000,- door [eiser] . In de overeenkomst is – voor zover relevant – opgenomen:
Product omschrijving
aantal
Product omschrijving
Panelen aantal
40
AkiChaser SK9609MDGDC bificial 395 glas glas panel
Omvormer
1
goodwe 15k 3 fase
Dakorientatie
zuidelijk
dak 2 tot 5 meter
Montage system
Douglash houten Hapschuur van 1250blj 850cm van 9 15x15 standaars 25/7cm draagbalken maat, met een hoogte van 200 tot 500. geplaatst op schroef fundering, montage systeem portraitlengte volgens zonnepanelen maten waar geen zonnepanelen passen douglsh Planken met mes en groef. Onder en dak pan platen boven op ook voor de voor kap van de kapschuur. met nok afwerking.
Installatie en materiaal
Inclusief werkende oplevering en aansluiting in de meterkast. max mogelijke aansluiting (25 A/3 F) exclusief sleuf graven.
Totaal vermogen
verwachte opbrengst 15242KWH per jaar
extra opmerking
met een PVC Goot,
met 4 lampen en 3 elektrapunten\
wanden volgens tekening van zwart rabat. boeiborxd ook van zwart rabat.
2.4
Op 9 februari 2023 heeft [eiser] de eerste termijn van € 15.000,- voldaan.
2.5
In april 2022 is [gedaagde] met de werkzaamheden aangevangen en heeft hij de staande palen aangebracht. Na het aanbrengen van de palen kregen partijen een discussie over de afmetingen van de kapschuur.
2.6
Op 20 april 2023 heeft [eiser] een bedrag van € 5.000,- aan [gedaagde] overgemaakt.
2.7
Op 26 april 2023 heeft [eiser] een voorstel aan [gedaagde] gedaan om de discussie en het probleem over de maatvoering op te lossen:
“Hoi [gedaagde] , ik heb even nagedacht over ons gesprek van gisteren. Om het geheel zoals besproken om te zetten, vroeg je een extra bedrag van 15.000,- Natuurlijk heb ik best wel wat extra overlast door niet nagekomen afspraken etc. Aanvankelijk had ik 5.000,- in gedachten voor de besproken omzetting. Je uitleg gisteren gaf wat helderheid, dus ik kom je tegemoet, als ik nu 10,000,- bied om het geheel om te plaatsen denk ik dat ik je daar best wel mee uit de brand help. Ik hoor graag van je.”
[gedaagde] heeft daar vervolgens als volgt op gereageerd:
“op dit moment word die geleverd op de maten van de offerte. ik vind het nog steeds een reel bod van 15.000. want het kost mij dan nog steeds geld om hem bij jou neer te gaan zetten. en 5000 meer het schip in te gaan is wel erg veel. aangezien de huidige wel is op de maten volgens offerte (…) en volgens tekening hoe iedereen hem las”
2.8
Op 8 mei 2023 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht om met een plan te komen en aan [gedaagde] kenbaar gemaakt dat zijn energiecontract afliep:
“ [gedaagde] , ik heb je nu behoorlijk de tijd gegeven om met een plan te komen. Je komt helaas niet zelf in actie. Ik krijg niet het idee dat je er echt voor gaat. Ik vraag je nu om voor vanavond met een acceptabel plan te komen om de klus af te maken.
Inmiddels loop ik behoorlijk schade op vanwege het einde van mijn energiecontract bij Eneco per 1-5-2023. Dit betekent dat ik nu geen zonnestroom heb, en dus fors moet bijbetalen. Als je niet deze week met concrete plannen en actie komt, zal ik je dan toch echt verantwoordelijk moet houden voor deze schade. […]”
[gedaagde] heeft daar als volgt op gereageerd:
“Ik zit met meerdere problemen. En wil het graag bij je komen zetten. Ben afgelopen week alles opnieuw gaan berkeneen en nog niet helemaal af. Aangezien ik het er nu savonds bij moet doen.”
2.9
[eiser] heeft [gedaagde] vervolgens op 14 en 15 mei 2023 verzocht om de werkzaamheden af te ronden.
2.1
Op 5 juli 2023 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] verzocht om binnen acht dagen te berichten dat de werkzaamheden binnen een redelijke termijn, in ieder geval binnen acht weken, zullen zijn afgerond.
2.11
Op 27 juli 2023 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] verzocht om te bevestigen dat de werkzaamheden op 11 september zijn afgerond. [gedaagde] heeft daarop laten weten dat hij na de vakantie, de bouwvak, contact zal opnemen.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] om de werkzaamheden zoals overeengekomen als in productie 2 bij de dagvaarding af te ronden binnen vier weken na betekening van het te wijzen vonnis onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat [gedaagde] nalaat om de werkzaamheden af te ronden en het gebouwde op te leveren conform overeenkomst tot een maximum van € 50.000, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure en de nakosten.
3.2
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser] vordert nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk op straffe van een dwangsom omdat hij vreest dat [gedaagde] anders niet voortvarend de werkzaamheden zal afronden. Subsidiair stelt [eiser] zich op het standpunt dat sprake is van wanprestatie doordat [gedaagde] de werkzaamheden niet afmaakt. Er is sprake van een spoedeisend belang doordat voortdurend niet wordt nagekomen. [eiser] heeft de kapschuur nodig omdat hij contracten met derden is aangegaan voor de stalling van caravans in de kapschuur. Daarnaast wil hij gebruik kunnen maken van de zonnepanelen omdat zijn energiecontract is afgelopen en hij in de zomer, dan wel het najaar meer rendement kan behalen dan in de winter.
3.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4
[gedaagde] voert het volgende aan. [eiser] heeft geen spoedeisend belang bij zijn vordering. Partijen zijn nog steeds met elkaar in gesprek over de uitvoering van het werk, maar daar wil [eiser] niet op wachten. Dat is geen grond voor een spoedprocedure. Niet is gebleken dat [eiser] een bodemprocedure niet kan afwachten. Daarnaast blijkt dat het raamwerk voor de kapschuur al is gemaakt en de staande palen al geplaatst zijn. De zonnepanelen liggen al op het perceel van [eiser] . Tijdens de werkzaamheden bleek ineens dat [eiser] een overkapping van 950 centimeter wenste in plaats van de overeengekomen 850 centimeter. De kapschuur van 850 centimeter ligt bij de houtleverancier van [gedaagde] klaar en kan zo geplaatst worden. Partijen zijn geen eind- of opleverdatum overeengekomen. [gedaagde] is bovendien niet in gebreke gesteld en niet in verzuim gekomen. Voor toewijzing van een dwangsom is geen plaats, dan wel moet een eventuele dwangsom worden gematigd.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2
Uit de stellingen van [eiser] volgt dat hij spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen nu hij contracten met derden is aangegaan voor het stallen van caravans en op korte termijn gebruik wil maken van de zonnepanelen aangezien het rendement in het najaar hoger is dan in de winter. [eiser] lijdt aldus schade doordat de kapschuur nog niet is opgeleverd en dat maakt dat [eiser] in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen.
Nakoming
4.3
[eiser] vordert nakoming van [gedaagde] van de overeenkomst zoals deze is gesloten op 6 februari 2023. In deze overeenkomst is opgenomen “
houten Hapschuur van 1250blj 850cm van 9 15x15 standaars 25/7cm draagbalken maat, met een hoogte van 200 tot 500”. [eiser] verwijt [gedaagde] dat deze kapschuur in mei 2023 geplaatst had moeten zijn, zodat [eiser] in de zomer gebruik kon maken van zijn zonnepanelen en na de zomervakantie caravans kon stallen in de schuur. [gedaagde] betwist niet dat hij gehouden is tot het plaatsen van de kapschuur en dus gehouden is tot nakoming van de overeenkomst. De voorzieningenrechter begrijpt dat het kernpunt van het geschil tussen partijen ziet op de vraag of de overeengekomen 850 centimeter inclusief of exclusief overkapping is. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de fundering 850 centimeter breed dient te zijn en dat vervolgens nog een overkapping circa 1 meter dient uit te steken. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de schuur inclusief overkapping 850 centimeter breed is. [gedaagde] heeft op basis daarvan ook het hout laten zagen en dit hout ligt gereed waardoor [gedaagde] op korte termijn de kapschuur zou kunnen plaatsen.
4.4
Van belang is wat partijen zijn overeengekomen. Uit de door partijen overgelegde overeenkomst kan niet opgemaakt worden of de 850 centimeter breedte inclusief of exclusief de overkapping is. Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de overeenkomst gebaseerd is op een tekening zoals deze door [eiser] is overhandigd aan [gedaagde] , overgelegd als productie 2 bij conclusie van antwoord en opgenomen onder r.o. 2.2. Op deze tekening is de overkapping weergegeven met een stippellijn en staan aan beide zijden vier funderingspalen getekend. Daaronder staat vermeld dat de breedte 8,5 meter is en dat de minimale hoogte 1,80 meter dient te zijn. Deze tekening heeft [gedaagde] ook overhandigd aan zijn houtzagerij en op basis daarvan is het hout gezaagd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat op basis van deze tekening [gedaagde] ervan uit mocht gaan dat de totale breedte van de kapschuur 8,5 meter betrof. Weliswaar heeft [eiser] aangevoerd dat hij aan [gedaagde] heeft uitgelegd hoe hij de kapschuur wenste te hebben, maar gelet op de betwistingen van [gedaagde] is dit onvoldoende onderbouwd. Het had op de weg van [eiser] gelegen om bij deze tekening duidelijk aan te geven dat hij een kapschuur wenste van 8,5 meter tussen de funderingspalen en niet tot en met de stippellijn. Voorgaande maakt dat [gedaagde] op basis van de overeenkomst met bijbehorende tekening zoals opgenomen in r.o. 2.2 gehouden is om een kapschuur te leveren van 8,5 meter breed met een minimale hoogte van 1,80 meter en een maximale hoogte van 5,00 meter.
4.5
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst van aanneming van werk tot op heden niet is nagekomen. Gelet daarop, en de belangen van [eiser] bij tijdige nakoming van de overeenkomst, wordt de vordering van [eiser] toegewezen met dien verstande dat [gedaagde] gehouden is om een kapschuur inclusief overkapping van 8,5 meter breed te plaatsen op het perceel van [eiser] zoals overwogen in r.o. 4.4.
Dwangsom & oplevertermijn
4.6
De voorzieningenrechter verbindt aan de veroordeling van [gedaagde] tot nakoming van de overeenkomst een dwangsom. [gedaagde] heeft een beroep gedaan op matiging van de dwangsom. [eiser] heeft daar geen verweer tegen gevoerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat een dwangsom van € 250,00 per dag een voldoende prikkel moet zijn voor [gedaagde] om gevolg te geven aan de veroordeling, een hoger bedrag acht zij disproportioneel. Het maximum van de gevorderde dwangsom wordt gesteld op € 35.000,-, gelijk aan de aanneemsom.
4.7
[gedaagde] kan niet eerder dan tien weken na betekening van dit vonnis dwangsommen verbeuren. [gedaagde] heeft recht op een redelijke termijn om de overeenkomst van aanneming van werk uit te voeren. Tijdens de mondelinge behandeling is aan bod gekomen dat [eiser] meende dat [gedaagde] binnen vier weken een kapschuur zou kunnen zetten. [gedaagde] heeft daar tegenin gebracht dat hij circa twee tot drie maanden nodig heeft om een kapschuur te kunnen plaatsen. De opdracht van [eiser] was een van de eerste opdrachten die hij aannam, dus mogelijk heeft hij toen een andere termijn aangegeven. Uitgaande van een termijn van twee tot drie maanden voor het neerzetten van een kapschuur, dient [gedaagde] binnen tien weken na betekening de kapschuur opgeleverd te hebben. De voorzieningenrechter acht die termijn in de gegeven omstandigheden redelijk.
Proceskosten
4.8
[eiser] wordt in de proceskosten veroordeeld. Hoewel de vordering van [eiser] wordt toegewezen, krijgt hij ongelijk als het gaat om de uitleg van de overeenkomst van aanneming van werk, wat de kern van het geschil betreft. [gedaagde] heeft namelijk van begin af aan al een kapschuur willen plaatsen van 8,5 meter breed en had het raamwerk daarvoor al gereed. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
1.393,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1
veroordeelt [gedaagde] om de werkzaamheden zoals bedoeld in r.o. 4.4 van dit vonnis aan [eiser] op te leveren,
5.2
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij niet aan de veroordeling als onder 5.1 uitgesproken voldoet, met een maximum van € 35.000,00, welke dwangsom niet eerder dan 10 weken na betekening van dit vonnis verschuldigd kan worden,
5.3
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.393,00,
5.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.