In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2023 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 22 april 2022 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen nog steeds kwetsbaar is en dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging nog niet volledig is weggenomen. De ouders zijn betrokken bij de opvoeding, maar er zijn zorgen over de communicatie en samenwerking tussen hen, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt. De moeder heeft aangegeven dat zij werkt aan haar emotieregulatie en openstaat voor hulp, terwijl de vader zijn betrokkenheid bij de kinderen erkent maar ook zijn eigen woon- en zorgsituatie onduidelijk is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen met een jaar, tot 22 april 2024, en heeft de GI opgedragen om de regie te blijven voeren en de belangen van de kinderen te bewaken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de kinderen niet in gevaar komt door een eventueel hoger beroep.