Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- een vertegenwoordigster van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 31 mei 2022 en verlengd op 16 mei 2023. De Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, met als doel de positieve ontwikkelingen in de opvoedingssituatie van de kinderen te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2023 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige [minderjarige 1] gehoord en de aanwezigen hebben kunnen reageren op haar verklaring. De ouders hebben positieve stappen gezet in hun communicatie en de zorgregeling, maar er zijn nog zorgen over de opvoedingsomgeving en de kind-eigenproblematiek van [minderjarige 1].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er vooruitgang is geboekt, de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk is om de positieve ontwikkelingen te continueren. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen tot 1 juni 2024 en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.