Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een vertegenwoordiger van de Raad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2023 een beschikking gegeven over de wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken voor de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak is aanhangig gemaakt door de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn ook betrokken bij de procedure. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies te geven over het verzoek van de GI.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 augustus 2023 bij de rechtbank is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 oktober 2023, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de GI en de Raad aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft de kinderrechter de minderjarige [minderjarige01] gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, die is vastgesteld in een eerdere beschikking van 15 december 2022, niet meer in het belang van de minderjarigen is en dat er behoefte is aan een wijziging.
De GI heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat de minderjarigen in de even weken bij de moeder en in de oneven weken bij de vader verblijven. De ouders hebben verschillende standpunten ingenomen; de moeder wil de huidige regeling voortzetten, terwijl de vader de wijziging steunt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de voorgestelde wijziging in het belang van de minderjarigen is, omdat deze hen in staat stelt om meer tijd samen door te brengen en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.